Donderdag 29 oktober 2015 scholekster / Ab H Baas (Saxifraga)Hoewel ..


De voorzichtige toename van dieren laat zien dat gerichte natuurbescherming werkt. Sinds begin jaren negentig is de natuur beter beschermd en de milieudruk verminderd dankzij Europese regelgeving en gericht natuurbeschermingsbeleid. Vogelbescherming Nederland pleit samen met het WNF en andere
natuurorganisaties voor het vasthouden aan deze strenge en heldere wetgeving en het belang van onderzoek en kennisverspreiding over biodiversiteit in Nederland. Kennis en wetgeving vormen de basis voor bescherming van de natuur. Verder is een fundamentele keuze nodig voor een duurzame landbouw
die voldoende voedsel produceert, boeren een goed inkomen biedt en de biodiversiteit niet schaadt. Vogelbescherming zet zich daar vol voor in met de campagne Red de Rijke Weide.

Toelichting per leefgebied

Dierpopulaties zoogdieren, broedvogels, reptielen, amfibieen, vissen, libellen en vlinders in Nederland zijn sinds 1990 met gemiddeld 15 procent toegenomen, blijkt uit het Living Planet Report - Natuur in Nederland. De trends verschillen echter sterk per leefgebied.

Agrarisch landschap

Op het platteland zijn dierpopulaties sinds 1990 met 40 procent gedaald. Dat is vooral toe te schrijven aan de grootschalige en intensieve landbouw. Zware bemesting en pesticidengebruik, het voortdurend maaien van de monotone weilanden, stikstof uit de veehouderij en het droogmalen van polders
zijn funest voor vogels en vlinders. Weilanden met diverse plantsoorten en natuurlijke plekken voor dieren om nesten te bouwen en te schuilen zijn schaars. De vogelstand in het agrarisch landschap is sinds 1960 al met ruwweg tweederde afgenomen. Weidevogels als de grutto, de tureluur en de
scholekster hebben het erg zwaar. Boerenlandvogels, zoals de veldleeuwerik en patrijs, vinden te weinig voedsel door rijkelijk gebruik van bestrijdingsmiddelen. Vlinders komen op het platteland alleen nog voor in kleine versnipperde randen van weilanden, erven, bermen en op dijken.

Natuurgebieden

In open natuurgebieden, zoals heide en duinen, zijn populaties diersoorten sinds 1990 met gemiddeld 50 procent gedaald. Ook hier is de intensieve landbouw een belangrijke oorzaak. Door vermesting en verzuring groeien heidevelden en duinen dicht met grassen en struiken. Vogels en vlinders die
afhankelijk zijn van het open landschap verdwijnen. Zo is de heivlinder sinds 1990 sterk achteruitgegaan. Vogelsoorten als de tapuit en wulp nemen af, terwijl struikvogels als de grasmus en de nachtegaal iets toenemen. Ook reptielen verdwijnen in heidevelden en duinen die dichtgroeien, omdat
ze geen plek kunnen vinden om te zonnen. Versnippering van hun leefgebied vormt een extra bedreiging. In het bos is de situatie gemiddeld stabiel, hoewel de trend verschilt per diersoort. Zo doen vleermuizen in bomen het opvallend goed. Roofvogels, als de buizerd en de havik, nemen toe in laag
Nederland. Maar vogels in naaldbos, zoals de kuifmees en zwarte mees doen het slechter doordat
hun leefgebied wordt vervangen door loofbos.

Stad en dorp

Hoewel de aandacht voor stadsnatuur toeneemt, profiteren broedvogels en dagvlinders daar nog niet van. Die populaties zijn de afgelopen twintig jaar met gemiddeld 30 procent afgenomen. Toch is het beeld niet over de hele linie hetzelfde. De huismus en de spreeuw doen het slecht, maar
watervogels doen het beter. En hoewel dagvlinders afnemen, kan dat worden voorkomen als het groen ecologisch wordt beheerd. Ook de aanleg van meer groen in tuinen en gevarieerdere planten in steden en dorpen kunnen diersoorten in de bebouwde omgeving enorm helpen.

Zoet water

Na ruim een eeuw van natuurverlies treedt sinds 1990 opvallend herstel op van diersoorten in rivieren, meren en moerasachtige gebieden. Diersoorten in zoet water zijn gemiddeld met ruim 40 procent toegenomen, dankzij wetgeving tegen vervuiling en herstel van drassige gebieden. Libellen
floreren weer in Nederland. En ook soorten als de bittervoorn, de purperreiger en de opnieuw geintroduceerde otter profiteren van schoner water. Amfibieen deden het jarenlang erg goed, maar nemen sinds 2008 af. Dit komt voornamelijk door de vuursalamander die vrijwel uit Nederland is
verdwenen.

In dit filmpje worden de resultaten van het rapport samengevat.

Wil je het hele rapport lezen: download het dan hier.