Tuchtrecht | Onjuiste verklaring of rapport | ECLI:NL:TGZRAMS:2015:98

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2015:98

Datum uitspraak: 10-11-2015

Datum publicatie: 10-11-2015

Zaaknummer(s): 2014/335

Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport

Beroepsgroep: Arts

Beslissingen: Ongegrond/afwijzing

Inhoudsindicatie: Klaagster lijdt sedert negen jaar aan anorexia nervosa. Klaagster heeft haar werkgever verteld over haar psychische klachten, waarna haar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet is verlengd. Klaagster is vervolgens gekeurd door verweerder 1, onder begeleiding van haar moeder. Volgens klaagster heeft verweerder 1 ten onrechte op basis van een gesprek van een uur geoordeeld dat klaagster benutbare mogelijkheden heeft en dat binnen een jaar herstel te verwachten is. Tegen de afspraak in heeft het UWV klaagster rechtstreeks bericht gestuurd in plaats van aan haar ouders. Klaagster raakte hiervan hevig ontdaan. De ouders van klaagster zijn bang dat klaagster suicide pleegt. Volgens klaagster is verweerder zwaar tekortgeschoten in zijn taakuitoefening en heeft dit tot onaanvaardbare risico's geleid. Verweerder 2 wordt verweten dat hij de rapportage heeft medeondertekend, terwijl hij klaagster nooit zelf heeft gezien. Verweerders betwisten dat zij onzorgvuldig hebben gehandeld. Ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE AMSTERDAM

Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 10 oktober 2014 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B

k l a a g s t e r,

gemachtigde H, advocaat te Hoofddorp,

tegen

C,

arts arbeid en gezondheid - verzekeringsgeneeskunde,

werkzaam te B,

v e r w e e r d e r,

gemachtigde mr. A.G. Janssen.

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift met de bijlagen;

- het verweerschrift met de bijlagen;

- de correspondentie betreffende het vooronderzoek;

- de brief van de gemachtigde van klaagster, binnengekomen op 9 september 2015.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare terechtzitting behandeld tegelijk met de klacht die klaagster heeft ingediend tegen D (14/334).

Ter zitting van 26 mei 2015 is de behandeling aangehouden omdat klaagster afwezig was en het college aan haar gemachtigde, die niet alleen advocaat maar ook haar vader is, een schriftelijke volmacht heeft gevraagd. Voor het overleggen van deze volmacht is de behandeling aangehouden. De volmacht is binnengekomen op 5 juni 2015. De behandeling is voortgezet ter zitting van 29 september 2015. Klaagster was afwezig met bericht van verhindering. Zij werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder was aanwezig met mr. A.G. Janssen. De gemachtigde van klaagster, verweerder en de gemachtigde van verweerder hebben hun standpunten toegelicht.

2. De feiten

Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1 Klaagster, geboren op mei 1986, is als adviseur junior consultant werkzaam geweest bij E. Op 7 januari 2013 heeft zij zich ziek gemeld in verband met psychische klachten die gepaard gingen met eetproblematiek.

2.2 D, werkzaam bij het F, heeft op 1 november 2013 een Ziektewetbeoordeling uitgevoerd en daarover schriftelijk gerapporteerd op 7 november 2013. Verweerder heeft de rapportage mede ondertekend.

2.3 De rapportage is opgemaakt na verkregen informatie van de behandelend psychiater G en telefonisch contact met de moeder van klaagster. D heeft een anamnese verricht en heeft als diagnose gesteld dat klaagster leed aan anorexia nervosa en dat zij een obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis heeft. Hij heeft een Functionele Mogelijkheden Lijst opgesteld. Over de belastbaarheid van klaagster en de prognose heeft hij het volgende geschreven:

gezien haar activiteitenpatroon is er geen sprake van ernstig persoonlijk en sociaal disfunctioneren. Ook is er geen sprake van een van de andere uitzonderingscriteria zoals omschreven in de standaard "G(D)BM". Uit het verzekeringsgeneeskundig onderzoek blijkt dat cliente forse psychische klachten heeft, die verklaren dat haar belastbaarheid in werk nog uiterst beperkt is. Cliente maakt een zeer kwetsbare, psychisch weinig stabiele indruk. De belastbaarheid is dan ook erg broos en marginaal. Cliente functioneert op de grens wat haalbaar is. Zij heeft functionele mogelijkheden waarbij er beperkingen zijn op psychisch vlak. (...) Vanuit energetisch en preventief oogpunt (dreiging van overbelasting vanuit de karakterstructuur) is een urenbeperking tot maximaal halve dagen geindiceerd (20 uur/week). (...)

Prognose van functionele mogelijkheden:Binnen de termijn van een jaar is er een redelijk tot goede kans op een relevante verbetering door het natuurlijk herstel van de aandoening en/of adequate behandeling. De verwachting is dat de belastbaarheid op langere termijn nog aanzienlijk zal verbeteren.

2.4 Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen de eerstejaars-ziektewetbeslissing van het F waarin is bepaald dat haar ziektewetuitkering ongewijzigd bleef omdat zij minder dan 65% kon verdienen. Dit bezwaar is ongegrond verklaard.

3. De klacht en het standpunt van klaagster

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder de rapportage mede heeft ondertekend terwijl hij klaagster niet had gezien. Volgens klaagster kan verweerder zich geen beeld van haar medische situatie hebben gevormd.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stelling bestreden. Hij was, zo voert hij aan, vanuit zijn functie bevoegd om rapportages in te zien, te beoordelen en mede te ondertekenen. Het is beleid van het F om rapportages van artsen in opleiding tot verzekeringsgeneeskundige, zoals D, op deze wijze te beoordelen. Verweerder hoefde klaagster daarvoor niet persoonlijk gezien of gesproken te hebben.

5. De overwegingen van het college

5.1 Verweerder heeft de rapportage van D ondertekend in zijn hoedanigheid van supervisor. Op verweerder rust als supervisor de taak om de rapportage en de conclusie van de arts in opleiding te toetsen alvorens tot ondertekening over te gaan. Naar de algemeen geldende beroepsstandaard is het daarvoor niet noodzakelijk om de betrokkene zelf te hebben gezien.

5.2 De conclusie is dan ook dat de klacht ongegrond is. Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af.

Aldus gewezen op 29 september 2015 door:

mr M. van Walraven, voorzitter,

P.G.J. Koch, J.C. van der Molen en dr. A.N.H. Weel, leden-arts,

mr A.M. Koene, lid-jurist,

mr C. Neve, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 10 november 2015 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

w.g. M. van Walraven, voorzitter

w.g. C. Neve, secretaris