Opvangverbond: 800 tot 1200 vluchtelingen op Crailo


De provincie Noord-Holland en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) zetten in op de opvang van 800 tot 1200 vluchtelingen op een voormalig azc-terrein in ontwikkelingsgebied Crailo. Om dat mogelijk te maken zijn beide partijen een haalbaarheidsonderzoek begonnen naar verwerving van
grond en gebouwen op Crailo door het COA. Die zijn eigendom van de provincie.
De negen gemeenten van de regio Gooi en Vechtstreek en de gemeente Eemnes bieden vluchtelingen opvang.
De negen gemeenten van de regio Gooi en Vechtstreek en de gemeente Eemnes bieden vluchtelingen opvang.

De negen gemeenten van de regio Gooi en Vechtstreek en de gemeente Eemnes - verenigd in het Opvangverbond - ronden met deze uitkomst het onderzoek af dat ze de afgelopen tien weken voerden naar de mogelijkheden in de regio voor opvang van vluchtelingen.
Carolien Schippers (COA): "Inzet van ons onderzoek is een opvangperiode van circa tien jaar op het oostelijk deel van Crailo. De gehele locatie heeft van 1992 tot 2012 gefunctioneerd als azc. Het ligt binnen de gemeentegrenzen van Hilversum en Laren, maar in een zeer landelijke omgeving. Er
zijn nagenoeg geen direct omwonenden, terwijl er wel voorzieningen in de nabijheid zijn. Bovendien is de bereikbaarheid vanwege de ligging aan de A1 en per openbaar vervoer uitstekend."
In een gebouw op het betreffende terrein worden nu al ongeveer honderd vluchtelingen gehuisvest ten behoeve van de crisisopvang. De vluchtelingen uit deze groep werden eerder door de gemeenten Laren en Wijdemeren opgevangen.

Provincie Noord-Holland

De provincie Noord-Holland is als eigenaar van de grond en opstallen een belangrijke partner in het besluitvormingsproces. Gedeputeerde Elisabeth Post: "We zijn blij met het onderzoek. Verkoop van het terrein aan het COA kan wat ons betreft snel tot opvang leiden."
COA en Provincie verwachten de resultaten van het onderzoek binnen enkele maanden. Daarna kan over de definitieve vorm en duur van de opvang besloten worden. Het Bussumse deel van Crailo (rond de voormalige Palm-kazerne) maakt geen deel uit van het onderzoek, die locatie werd door het COA niet
geschikt geacht. Overigens zullen zich de bewoners van het terrein naar verwachting voor inkopen op Bussum orienteren.

`Meest regionale locatie van de regio'

Voorzitter van de Veiligheidsregio, die namens het Opvangverbond aan tafel zat met Provincie en COA, burgemeester van Hilversum Pieter Broertjes: "De uitkomst van onze zoektocht stemt tot tevredenheid. Crailo ligt in het hart van de Gooi- en Vechtstreek en is daarmee de meest regionale plaats
van de regio. Met deze aanpak levert de regio een passende en ruimhartige bijdrage aan de opvang van vluchtelingen, waarbij ook zo veel mogelijk rekening is gehouden met de belangen van inwoners." De opvanglocatie wordt een regionaal centrum, waarbij de regiogemeenten een gezamenlijke
verantwoordelijkheid blijven dragen voor voorzieningen.

Potentiele locaties

Het terrein is een van de potentiele locaties op een lijst, die aan het COA gepresenteerd is door deelnemende gemeenten. Het COA heeft deze locaties bijna allemaal afgewezen, op technische gronden. Pieter Broertjes: "Het Opvangverbond hanteerde voor die lijst het principe van regionale
spreiding en relatief bescheiden aantallen vluchtelingen per locatie, maximaal ongeveer 400. Nu we met alle partijen deze oplossing hebben bereikt, is deze aanpak minder relevant geworden. Maar er kunnen zich natuurlijk op termijn nieuwe feiten en omstandigheden aandienen: een aanwijzing uit
Den Haag bijvoorbeeld. Dan gaan we opnieuw met partners in gesprek."

Statushouders

Gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek huisvesten al sinds de jaren `90 statushouders. Ze zullen dat blijven doen, waarbij de taakstelling op regionaal niveau dit jaar (plm. 300) wordt gehaald.
Binnen de regio is afgesproken dat de taakstelling in gezamenlijkheid, vanuit het solidariteitsprincipe, zal worden opgepakt. Dat betekent bij voorbeeld dat gemeenten die een relatief beperkte sociale woningvoorraad hebben, zoals Laren, een beroep zullen mogen doen op andere gemeenten.
De regiogemeenten kiezen voor een aanpak waarbij de plaatsing van statushouders zo min mogelijk effect heeft op andere woningzoekenden, het zogeheten `verdringingseffect'. Maatregelen daartoe worden per gemeente uitgewerkt.