Gevangenisstraf geeist tegen verdachte in zaak dodelijke schietpartij


12 november 2015 - Arrondissementsparket Den Haag

Een 23-jarige man moest op donderdag 12 november voor de rechter verschijnen omdat hij wordt verdacht van het doodschieten van zijn stiefvader. De officier van justitie eiste 15 jaar gevangenisstraf voor moord.

Het slachtoffer werd op 18 juni 2014 neergeschoten in een woning aan de Beverweerdstraat in Den Haag en stierf aan zijn verwondingen.

Volgens de officier van justitie zou het slachtoffer zijn neergeschoten vanwege een ruzie over sieraden en EUR5000,- die de verdachte had gestolen van de ex-vriend van zijn vriendin. De ex-vriend had de spullen in het huis van de vrouw verstopt. De verdachte vond het geld en de sieraden en nam
deze mee. De stiefvader gaf uiteindelijk een deel van de sieraden terug. Op de avond van de schietpartij zouden de overige gestolen spullen worden teruggegeven.

Aan de hand van de aantroffen sporen en getuigenverklaringen kan volgens de officier van justitie worden vastgesteld dat het volgende is gebeurd. De verdachte zou een wapen hebben geregeld en naar de woning zijn gegaan waar hij dacht een afspraak met zijn moeder te hebben. In plaats daarvan
was zijn stiefvader daar. De twee kregen ruzie met elkaar. Volgens de officier van justitie liep de stiefvader op enig moment weg en toen schoot de verdachte uit woede hem in zijn rug en vervolgens toen hij op de grond lag van een korte afstand door zijn hoofd.

De verdachte wees andere personen aan die de man zouden hebben doodgeschoten. Waaronder de man van wie de verdachte sieraden had gestolen. Deze man is volgens de officier van justitie niet de dader, zoals de verdachte beweert. De man had een alibi en hij is niet op het plaats delict te
lokaliseren middels bijvoorbeeld telefoongegevens. Datzelfde geldt voor een andere man die als verdachte naar voren kwam. Van beide mannen werd ook geen DNA gevonden in de woning.

Bewijs
Een getuige verklaart dat de 23-jarige verdachte haar belde na de schietpartij en door de telefoon zei dat hij had geschoten danwel dat hij zijn stiefvader had neergeschoten.

De moeder van de verdachte is ook een getuige en meldde zich kort na de schietpartij op het politiebureau. Zij vertelde dat haar zoon haar partner had neergeschoten. De vrouw zegt later dat haar zoon onschuldig is.

In diverse afgeluisterde (telefoon)gesprekken vertelt de verdachte dat hij heeft geschoten. In een afgeluisterd gesprek tussen verdachte en zijn moeder is te horen dat zij het verhaal over de schietpartij afstemmen: `We doen alsof de mensen achterlangs zijn gegaan en hem hebben beschoten',
zegt de moeder van verdachte in dat gesprek.
Op kleding die de verdachte op de avond van de schietpartij droeg werden schotresten aangetroffen.

De officier benoemde ter zitting de ernst van de feiten. Iemand van het leven beroven, behoort tot de meest ernstige misdrijven die een mens kan plegen. Het slachtoffer is om niks doodgeschoten. De verdachte toont geen berouw voor zijn daad: hij ontkent en probeert anderen de schuld in de
schoenen te schuiven. Gezien de ernst van het feit vindt de officier van justitie een lange gevangenisstraf passend.

De rechtbank doet over twee weken uitspraak.

Deel dit op

*