Fusietoetsregels vergen aanpassing

Minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker hebben de Tweede Kamer op 11 november het onderzoeksrapport Evaluatie Wet fusietoets in het onderwijs toegestuurd. Eindconclusie van de wetsevaluatie is dat de fusietoets een onduidelijke opbrengst heeft.

De Wet fusietoets is qua toetskader op sommige onderdelen open en op andere onderdelen weer strikt van aard. En de toets heeft op een aantal punten - zoals de menselijke maat, de feitelijke keuzevrijheid op lokaal niveau en bij de aanpak van krimp - in de praktijk niet de goed uitwerking. Mede hierdoor roept de fusietoets in het veld veel vragen en weerstand op. In het funderend onderwijs wordt een discrepantie gezien tussen de huidige toetsnormen en hoe de keuzevrijheid en de menselijke maat feitelijk worden ervaren. In deze sector is de noodzaak tot samenwerking en fusie in de afgelopen jaren door verschillende omstandigheden, zoals leerlingendaling en Passend onderwijs, gegroeid. De behoefte aan (bestuurlijke) fusies en samenwerking is toegenomen om te kunnen blijven voorzien in een breed en gevarieerd onderwijsaanbod. De onderzoekers adviseren daarom een fundamentele heroverweging van de wet en beleidsregels van de fusietoets, waarbij moet worden bekeken hoe de wet- en regelgeving zo kan worden ingericht dat partijen op lokaal en regionaal niveau optimaal kunnen samenwerken, en het toetskader meer focus heeft op wat echt de risicogevallen zijn voor de menselijke maat en keuzevrijheid. Daarbij zouden de sectorale verschillen meer leidend moeten zijn.

Oplossingsrichtingen

In hun beleidsreactie op de wetsevaluatie geven Bussemaker en Dekker aan dat ze onverminderd belang hechten aan het behoud van de menselijk maat in het onderwijs. Wel erkennen ze naar aanleiding van het onderzoeksrapport dat de huidige uitwerking van de fusietoets onvoldoende focus heeft en onvoldoende rekening houdt met de verschillen per sector. "Het belangrijkste uitgangspunt - keuzevrijheid - kan onvoldoende getoetst worden met de huidige toetscriteria. Wij zien dan ook aanleiding om te verkennen hoe de fusietoetsregels kunnen worden aangepast om het doel van de wet - het bevorderen dat onderwijsinstellingen zich op de menselijk maat organiseren met als centrale elementen keuzevrijheid en legitimiteit - nog beter en meer sectorgericht te waarborgen." De bewindslieden willen hiervoor enkele oplossingsrichtingen bespreken en uitwerken met deskundigen en betrokkenen in het veld. "Het vinden van een gezamenlijk gedragen aanpak zal veel energie die nu in het bestuurlijk-administratieve proces wordt gestoken vrijmaken om te werken aan de kwaliteit van onderwijs en organisatie." De oplossingsrichtingen die ze aandragen zijn respectievelijk: samenwerking in krimpgebieden, positie van de medezeggenschap, vermindering van onnodige bureaucratie en administratieve lasten, en borging van de menselijke maat. Ze benadrukken dat in krimpgebieden alle vormen van samenwerking mogelijk moeten zijn en dat denominatie noch fusietoets daarbij in de weg mogen staan. Bussemaker en Dekker streven ernaar 1 maart 2016 de conclusies toe te sturen aan de Tweede Kamer.

Op 7 december aanstaande vindt in de Tweede Kamer het notaoverleg plaats over een initiatiefnota van Karin Straus (VVD), waarin ook meerdere voorstellen over de fusietoets zijn opgenomen. De verwachting is dat de wetsevaluatie tijdens dit debat een prominente rol gaat spelen.