Onderzoek naar houding van omstanders bij pesten op het werk

dinsdag 17 november 2015 08:58 Binnenland

Dit is een origineel bericht van Open Universiteit

Bij pesten op het werk zijn er drie partijen: het slachtoffer, de pester en de omstanders. Promovendus Roelie Mulder deed onderzoek naar de omstanders: hun emoties bij het waarnemen van pestgedrag en het effect ervan op hun bereidheid te helpen. Als omstanders niet helpen, blijkt dat vaak te komen door boosheid of door angst. Boosheid omdat ze de schuld van het pesten bij het slachtoffer te leggen. Angst omdat ze bang zijn vervolgens zelf gepest te worden. Het maakt het ook niet veel uit of een slachtoffer assertief of vermijdend reageert. Beide reacties leiden tot minder geneigdheid om te helpen. Roelie Mulder verdedigt haar proefschrift 'Workplace mobbing: Toward a better understanding of bystander behavior' op vrijdag 20 november 2015 bij de Open Universiteit in Heerlen.

Assertief of vermijdend

Slachtoffers kunnen op verschillende manieren omgaan met pesten: ze kunnen assertief reageren en het probleem aanpakken, en ze kunnen vermijdend reageren. Mulder stelt vast dat omstanders het assertieve slachtoffer beter beoordelen dan het vermijdende slachtoffer. Maar dat leidt niet tot meer bereidheid om het slachtoffer te helpen. Ze denken namelijk dat het assertieve slachtoffer de situatie zelf wel aan kan en doen dus niets. Als een slachtoffer vermijdend reageert, houden de omstanders het slachtoffer meer verantwoordelijk voor het voortduren van het pesten en zijn daarom ook minder geneigd tot helpen: het 'eigen schuld, dikke bult' mechanisme.

Eigen schuld, dikke bult

Dit 'eigen schuld, dikke bult' mechanisme wordt in meerdere experimenten van Mulder zichtbaar. Naarmate het pesten meer wordt gezien als 'eigen schuld', hebben vrouwelijke omstanders minder medelijden en zijn ze bozer. Mannelijke omstanders zijn vooral bozer. Het resultaat is dat zowel mannen als vrouwen minder geneigd zijn te helpen.

Angst

Een ander aspect dat speelt bij pesten is het associatief stigma. Omstanders zijn bang om de kant van het slachtoffer te kiezen omdat zij dan op een lijn gesteld zouden kunnen worden met het slachtoffer. Naarmate het associatief stigma meer speelt, rapporteren zowel vrouwen als mannen meer angst, en de mannen ook meer boosheid. Ook dat leidt tot minder neiging tot helpen. De machtspositie van het slachtoffer had geen invloed op het helpgedrag van de omstanders.

Implicaties

De kosten van pesten op het werk zijn substantieel en de gevolgen voor de slachtoffers destructief. Mulder adviseert dan ook dat er meer aandacht moet komen voor dit, meestal onbewuste, 'eigen schuld, dikke bult' mechanisme. Als omstanders zich bewust zijn van hun boosheid of hun angst, en de gevolgen ervan voor het slachtoffer, zijn ze misschien in staat om eroverheen te stappen en toch in te grijpen. Mulder: "Dat die boosheid en angst leiden tot niets doen, is misschien begrijpelijk, maar niemand verdient het gepest te worden." Ze pleit er ook voor dat organisaties er beter op toezien dat omstanders zich veilig genoeg voelen om een slachtoffer helpen. Bijvoorbeeld door de vertrouwenspersoon ook aan omstanders aan te bieden.

Roelie Mulder verdedigt haar proefschrift 'Workplace mobbing: Toward a better understanding of bystander behavior' op vrijdag 20 november 2015 om 13.30 uur bij de Open Universiteit in Heerlen. Promotor is prof. dr. Karen van Dam (Open Universiteit). Co-promotores zijn dr. Arjan Bos en dr Mieneke Pouwelse (beiden van de Open Universiteit.

Over Roelie Mulder

Roelie Mulder (Bunnik 1957) startte in 1998 met de opleiding Arbeids- en organisatiepsychologie aan de Open Universiteit, gevolgd door een gedeeltelijke studie Public Management and Policy. Onderzoek bleef trekken en daarom volgden een master Psychological Research en een aansluitend traject als buitenpromovendus, ook aan de Open Universiteit. Gerelateerd aan haar onderzoeksonderwerp was ze een aantal jaren voorzitter van de Special Interest Group van de International Association on Workplace Bullying and Harassment (IAWBH). Naast haar studie en onderzoek heeft ze altijd gewerkt. Sinds 1 januari 2014 is ze Hoofd van de afdeling Staf bij de Regionale Uitvoeringsdienst Zeeland, een overheidsorganisatie die zich bezig houdt met Vergunningverlening en Toezicht en Handhaving op het gebied van milieuwetgeving.