Tuchtrecht | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose | ECLI:NL:TGZREIN:2015:95

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2015:95

Datum uitspraak: 23-11-2015

Datum publicatie: 23-11-2015

Zaaknummer(s): 1571

Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose

Beroepsgroep: Arts

Beslissingen: Ongegrond/afwijzing

Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerder, dermatoloog dat hij een stikstofbehandeling onjuist heeft uitgevoerd bij de vader van klager. De later gediagnosticeerde pyoderma gangrenosum in volgens klager het rechtstreekse gevolg van deze foutieve behandeling.College is van oordeel dat verweerder volgens toen (en nu) geldende richtlijn heeft gehandeld.Klacht ongegrond.

Uitspraak: 23 november 2015

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 18 mei 2015 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klager

tegen:

[C]

dermatoloog

werkzaam te [D]

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift en de aanvulling daarop

- het verweerschrift en de aanvullingen daarop

- een brief van klager ingekomen op 12 september 2015

- een brief van klager ingekomen op 29 september 2015

- de pleitnotitie overgelegd door klager.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 12 oktober 2015 behandeld.

Partijen waren aanwezig. Naast klager was zijn moeder aanwezig.

De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaak onder nummer 1572.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klager is de zoon van de heer [E], hierna te noemen: patient.

Patient is op 3 mei 2006 bij verweerder op het poliklinisch spreekuur verschenen in verband met een verhoornd plekje op de hoofdhuid. Verweerder schreef een salicylzuur-zalf voor om te ontdekken wat er zich onder de verhoorning bevond en er werd een afspraak gemaakt voor controle op 23 mei 2006.

Op die datum heeft verweerder de diagnose actinische keratose gesteld en het plekje behandeld met cryo-spray. Op 19 en 27 juni 2006 vonden controlebezoeken plaats. Bij een controlebezoek op 25 juli 2006 staat in het dossier "goed". Bij een bezoek op 25 oktober 2006 staat "weer korst".

Er werd daarom een biopt gedaan van de plek op de hoofdhuid, waaruit bleek dat er geen sprake was van een maligniteit. Wel paste het biopt bij een chronische ontsteking met een aspecifiek beeld. Op 12 december 2006 staat in het dossier: "nu prachtig uit". Dit was het laatste consult van verweerder. Vanaf 1 januari 2007 is hij gaan werken in een ander ziekenhuis.

Patient heeft nog een vele jaren durende lijdensweg met (onder andere) zijn hoofdhuid gehad, totdat hij op 14 mei 2015 is overleden.

3. Het standpunt van klager en de klacht

De behandeling op 23 mei 2006 door verweerder is, in aanwezigheid van zijn echtgenote, foutief uitgevoerd. Normaliter dient stikstofbehandeling gedoseerd plaats te vinden met een stift, aan te tippen op de te behandelen plek of anderszins. Bij patient is zonder aankondiging de stikstof uit "een bloemspuit" op het hoofd gespoten. Daardoor is een ruime overmaat stikstof toegepast op ongecontroleerde wijze. Bij de behandeling ontstond een wolk van wel 30 cm boven het hoofd van patient. Er is een open wond gecreeerd van aanvankelijk geringe omvang. Dezelfde avond is bloed en etter uit de wond gelopen. Er is gebeld voor een spoedafspraak. Nadien is de wond nooit meer genezen en steeds groter geworden bij voortdurend behandelen, uiteindelijk resulterend in een aangetaste schedel en hoofdhuid. De later gediagnosticeerde pyoderma gangrenosum bij patient is ten gevolge van deze foutieve behandeling door verweerder ontstaan.

4. Het standpunt van verweerder

In de richtlijn Actinische Keratose van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venerologie (2010) staat dat zowel spray-cryotherapie als contact-cryotherapie beschikbaar is; de behandeling met cryo-spray heeft de voorkeur.

Verweerder heeft de gewoonte altijd uit te leggen wat er gaat gebeuren.

Patient is behandeld met cryo-spray. Het is onmogelijk dat bij de behandeling een wolk van 30 cm boven het hoofd van patient is ontstaan.

5. De overwegingen van het college

Het aanvankelijk gevoerde ontvankelijkheidsverweer is ter zitting ingetrokken en behoeft geen behandeling, nu is gebleken dat de ter zitting aanwezige moeder van klager zich achter de klacht schaart.

Het college stelt voorop dat verweerder heeft gehandeld conform de destijds voor hem geldende professionele normen door als behandeling cryotherapie met cryo-spray toe te passen. Ook volgens de vanaf 2010 geldende genoemde richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venerologie is dit, nog steeds, een geschikte methode. Behandeling met spray-therapie geniet daarbij zelfs de voorkeur boven de contact-therapie, omdat met spray-therapie exacter kan worden gewerkt.

Dat, zoals klager stelt, een overmaat aan stikstof is gebruikt, is niet komen vast te staan. Met name de stelling dat bij het gebruik van de spray een wolk van 30 cm is ontstaan, is door verweerder gemotiveerd betwist en kan daarom niet als vaststaand worden aangenomen. Ook anderszins zijn geen fouten van verweerder bij de behandeling gebleken. Zonder toelichting -die ontbreekt- kan, gelet op de aard van de behandeling, niet voetstoots worden aangenomen dat verweerder niet tegen klager heeft gezegd wat hij ging doen.

Voorts overweegt het college dat de stelling van klager dat dezelfde avond bloed en etter uit de wond drupte en er een spoedafspraak werd gemaakt, niet wordt bevestigd in het dossier. Het -zeer te betreuren- leed dat patient daarna is overkomen, kan vele (andere) oorzaken hebben en levert niet het bewijs dat verweerder verwijtbaar heeft gehandeld.

Op deze gronden zal het college de klacht afwijzen.

6. De beslissing

Het college:

- wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. I.E.M. Sutorius als lid-jurist,

dr. G.J.M. Akkersdijk,B.C.A.M. van Casteren-van GilsenR.G.J. Frankals leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr.M.E.B. Morsinkals secretaris en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2015 in aanwezigheid van de secretaris.