Tuchtrecht | Onvoldoende informatie | ECLI:NL:TGZRSGR:2015:147

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2015:147

Datum uitspraak: 24-11-2015

Datum publicatie: 24-11-2015

Zaaknummer(s): 2014-304

Onderwerp: Onvoldoende informatie

Beroepsgroep: Tandarts

Beslissingen:

Inhoudsindicatie: Klacht tegen tandarts. Klaagster had vaste tanden verwacht en er is niet verteld dat zij een los gebit zou krijgen. Het klikgebit past bovendien niet goed. Ongegrond. Behoudens het tonen van een animatiefilmpje is de door de tandarts gestelde informatievoorziening door klaagster niet betwist. Uitgangspunt is dan ook dat de tandarts de behandeling met haar heeft doorgenomen aan de hand van een model van een klikgebit en voorts door middel van een folder over het klikgebit. Implantaten zijn goed vastgegroeid in de kaak. Klaagster had klikgebit niet bij zich ter controle. Bij deze stand van zaken treft de tandarts geen verwijt dat het klikgebit niet goed past. Klacht afgewezen.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Datum uitspraak: 24 november 2015

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C, tandarts

werkzaam te D,

verweerder.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift met bijlage, ontvangen op 27 november 2014

- het verweerschrift met bijlagen

- de repliek

- de dupliek

- de brief d.d. 6 mei 2015 met bijlagen van verweerder

- de brief d.d. 28 mei 2015 van klaagster.

1.2 De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

1.3 De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 29 september 2015. Verweerder is verschenen en heeft zijn standpunt mondeling toegelicht. Klaagster is niet verschenen.

2. De feiten

2.1 Verweerder voert een praktijk voor tandheelkunde en implantologie te D.

2.2 Klaagster had een kunstgebit. Zij is door de gebittenwinkel te D verwezen naar verweerder omdat zij door een kokhalsreflex haar kunstgebit niet verdroeg. Verweerder heeft op 9 november 2012 een intakegesprek met klaagster gevoerd. Op 12 november 2012 heeft verweerder bij de zorgverzekeraar van klaagster een aanvraag voor een tandheelkundige behandeling ingediend, kort gezegd bestaande uit het plaatsen van implantaten en drukknoppen in de onder- en bovenkaak en het vervaardigen van een onder- en bovenprothese. De zorgverzekeraar heeft deze behandeling goedgekeurd.

2.3 Op 27 mei 2013 heeft verweerder de implantaten bij klaagster geplaatst. Op 18 september en 21 oktober 2013 zijn de drukknoppen geplaatst. Klaagster is vervolgens verwezen naar de klinisch prothese technicus van tandtechnisch laboratorium E voor het vervaardigen van het klikgebit. Op de vervolgafspraken bij verweerder op 4 december 2013 en 21 januari 2014 is klaagster niet verschenen. Op 24 juli 2014 heeft verweerder klaagster voor controle gezien.

3. De klacht

Klaagster verwijt verweerder zakelijk weergegeven dat hij haar niet heeft verteld dat zij een los gebit zou krijgen. Zij is bij verweerder gekomen omdat zij misselijk werd van haar kunstgebit en dit niet kon inhouden. Verweerder was daarvan op de hoogte. Zij voelt zich om de tuin geleid omdat zij vaste tanden had verwacht en niet een los klikgebit. Het klikgebit past bovendien niet goed.

4. Het standpunt van verweerder

Volgens verweerder heeft de gebittenwinkel klaagster verwezen voor het plaatsen van implantaten ten behoeve van een uitneembaar klikgebit. Een vaste constructie zou ook niet door de zorgverzekeraar worden vergoed. Verweerder heeft zo duidelijk mogelijk met klaagster gesproken over een uitneembaar klikgebit op implantaten. Tijdens het intakegesprek is het probleem van klaagster besproken, is onderzoek gedaan en een behandelplan opgesteld. Verweerder heeft klaagster geinformeerd door haar een animatiefilmpje te tonen en de behandeling stap voor stap uit te leggen aan de hand van een model van een uitneembaar klikgebit. Ook het aanvraagformulier voor de zorgverzekeraar is met klaagster doorgenomen en bovendien heeft zij een folder over het klikgebit meegekregen.

Klaagster heeft aanvankelijk ook geen klachten geuit. Tijdens de controle op 24 juli 2014, ongeveer een half jaar na de vervaardiging van het klikgebit door E, kwam zij pas met klachten. Op eerdere afspraken is zij niet verschenen.

5. De beoordeling

5.1 Ter beoordeling staat of klaagster voldoende is geinformeerd over het feit dat zij een uitneembaar klikgebit zou krijgen en geen vaste constructie. Klaagster ontkent dat verweerder haar door middel van een animatiefilmpje heeft voorgelicht, maar voor het overige heeft zij de door verweerder gestelde informatievoorziening niet betwist. Uitgangspunt bij de beoordeling is dan ook dat verweerder de behandeling stapsgewijs met klaagster heeft doorgenomen aan de hand van een model van een klikgebit en voorts door middel van een folder over het klikgebit. Het verwijt dat verweerder klaagster onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat zij een klikgebit zou krijgen, wordt daarom verworpen.

5.2 Onweersproken is dat de implantaten goed zijn vastgegroeid in de kaak. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat klaagster het klikgebit bij de controle op 24 juli 2014 niet had meegenomen zodat niet kon worden beoordeeld of het klikgebit goed paste. Verweerder heeft haar voor een oplossing verwezen naar E maar dat wilde klaagster niet. Bij deze stand van zaken treft verweerder geen verwijt dat het klikgebit niet goed past.

5.3 De conclusie is dat verweerder met betrekking tot de klacht geen verwijt zoals bedoeld in artikel 47, eerste lid van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg kan worden gemaakt. De klacht zal dan ook als ongegrond worden afgewezen.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven door mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. M.E. Honee, lid-jurist, M.M.L.F. Smulders, H.W. Luk en R.C.M. van Gorp, leden-tandartsen, bijgestaan door mr. E.C. Zandman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 24 november 2015.

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te

Den Haag, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.