Tuchtrecht | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose | ECLI:NL:TGZRSGR:2015:146

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2015:146

Datum uitspraak: 24-11-2015

Datum publicatie: 24-11-2015

Zaaknummer(s): 2014-153b

Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose

Beroepsgroep: Tandarts

Beslissingen:

Inhoudsindicatie: Klacht tegen tandarts. Verwijt dat de tandarts heeft toegelaten dat de assistente de wortelkanalen heeft gespoeld. De assistente was niet bevoegd en niet bekwaam om de wortelkanalen te spoelen. (Grotendeels) gegrond: Spoelen van wortelkanaal is een handeling, waartoe de assistent in beginsel bevoegd is. Of de tandarts kan worden verweten dat de assistente dat heeft gedaan is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, meer in het bijzonder of de tandarts, bij de uitvoering van de assistente, ervan mocht uitgaan dat deze voldoende bekwaam is om de betreffende handeling te verrichten. Twijfels omtrent de bekwaamheid van de assistente. Risico van het doorpersen was in casu te groot. Opdracht van tandarts aan assistente om door te gaan met spoelen tot zij de behandeling weer zou overnemen stuit eveneens op bezwaren. Assistente is onvoldoende geinformeerd over mogelijke risico's van het spoelen en onvoldoende geinstrueerd hoe te reageren bij het doorpersen van spoelvloeistof buiten de wortelkanalen. Berisping.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Datum uitspraak: 24 november 2015

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C, tandarts,

werkzaam te D,

verweerster,

gemachtigde: mr. C.J. van Weering, advocaat.

1. Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 13 juni 2014

- een aanvulling op het klaagschrift, ontvangen op 1 juli 2014

- het verweerschrift met bijlagen

- de conclusie van repliek met bijlagen

- de conclusie van dupliek.

De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 29 september 2015. Klaagster, en verweerster, vergezeld van mr. S.F. Tiems, advocaat, zijn verschenen. Partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Mr. Tiems heeft zich bediend van pleitaantekeningen die aan het College zijn overgelegd.

Ter zitting is als getuige verschenen E die, na het afleggen van de bij de wet voorgeschreven belofte, een verklaring heeft afgelegd.

2. De feiten

Op 24 augustus 2011 voerde verweerster in haar praktijk F te D bij klaagster een

endodontische behandeling uit aan element 14 in verband met het plaatsen

van een brug. De hiervoor genoemde getuige E (hierna: de assistente) heeft

vervolgens in opdracht van verweerster de wortelkanalen gespoeld.

Bij het spoelen heeft de assistente de gebruikte spoelvloeistof ic. natriumhypochloriet door-

geperst ten gevolge waarvan klaagster in toenemende mate pijn heeft geleden. Verweerster

bevond zich in een van de aangrenzende ruimtes en was daar bezig met de behandeling van

een andere patiente. Op hulpgeroep is zij onmiddellijk naar klaagster gegaan en heeft zij de

behandeling weer over genomen. Zij heeft klaagster daarop direct naar de kaakchirurg door-

gezonden. In de dagen daarna heeft zij de noodzakelijke nazorg verleend en een gesprek

tussen klaagster en de assistente georganiseerd en voor attenties gezorgd.

3. De klacht

De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat de assistente niet bevoegd was om de wortelkanalen te spoelen. Zij twijfelt aan de vakbekwaamheid van de assistente. Klaagster heeft nog steeds dagelijks last van haar wang. Het is verweerster te verwijten dat zij heeft toegelaten dat de assistente de wortelkanalen heeft gespoeld.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht bestreden. Voor zover nodig zal daarop hierna worden ingegaan.

5. De beoordeling

5.1 De ter zitting afgelegde getuigeverklaring van de assistente houdt, voor zover van

belang, het volgende in:

Zij is als tandartsassistente in G opgeleid. Voorheen was zij in Nederland ook elders

als assistente werkzaam geweest. Daar had zij geen wortelkanalen gespoeld. Zij had in

H andere werkzaamheden gedaan totdat zij in 2011 weer in Nederland kwam.

Sinds 8 augustus 2011 was zij in dienst van F, de praktijk van verweerster.

Het was op 24 augustus 2011 haar elfde werkdag. In de tussentijd had zij 3 maal

wortelkanalen gespoeld. Zij had veel moeten lezen over de bijzonderheden van het gebit,

waaronder de anatomie van de wortelkanalen. Aanvullende theoretische kennis had zij niet

opgedaan. Zij had de instructie gekregen om de wortelkanalen grondig te spoelen en dat te

blijven doen totdat verweerster weer in de behandelkamer terug was. Haar was niet verteld,

wat er bij het spoelen mis kon gaan of wat ze in dat geval moest doen. Ook achteraf heeft zij

niet goed begrepen, wat er mis was gegaan.

Toen klaagster duidelijk maakte dat zij pijn kreeg tijdens het spoelen van de wortelkanalen,

wist de assistente niet wat zij moest doen. Conform de verkregen instructie ging zij door met

spoelen totdat verweerster terugkwam.

5.2 Vooropgesteld wordt dat het spoelen van een wortelkanaal een handeling is, waartoe

de assistent in beginsel bevoegd is. Dit is niet een voorbehouden handeling in de zin van

artikel 36 Wet BIG. Dat is anders dan, bijvoorbeeld, het geven van injecties, waartoe alleen

de tandarts zelf bevoegd is. Dat betekent niet dat het spoelen van een wortelkanaal niet een

ingrijpende of (enigszins) riskante handeling is, en ook niet dat bij voldoende bekwaamheid

- bij de tandarts zelf of bij de assistent - het spoelen van wortelkanalen altijd zonder ernstige

gevolgen blijft. Of dat dan aan de tandarts kan worden verweten zal afhankelijk zijn van de

omstandigheden van het geval, meer in het bijzonder of hij, bij de uitvoering van de assistent,

ervan mocht uitgaan dat deze voldoende bekwaam is om de betreffende handeling te

verrichten.

5.3 De klacht is, voor zover die inhoudt dat de assistente niet bevoegd was en nooit het

spoelen van wortelkanalen mocht uitvoeren, dus in haar algemeenheid ongegrond. Klaagster

verwijt verweerster echter ook dat de assistente niet bekwaam was om deze handeling te

verrichten. Voor een antwoord op die vraag is van belang of de assistente in voldoende mate

opleiding en ervaring heeft genoten. Indien dat verwijt opgaat kan het de tandarts worden

aangerekend dat hij een weliswaar in beginsel bevoegde maar daartoe niet bekwaam te

achten assistent heeft ingezet om de onderhavige handeling uit te voeren.

5.4 Voor het antwoord hierop neemt het College in aanmerking hetgeen ter zitting

verweerster heeft opgemerkt en, door haar onweersproken, de getuige heeft verklaard.

- Verweerster heeft desgevraagd opgemerkt niet precies te weten met welke concentratie

natriumhypochloriet de assistente spoelde op 24 augustus 2014. Verweerster meende dat

er met een 0.5% natriumhypochloriet oplossing was gespoeld. Los van het feit dat de door

verweerster genoemde concentratie voor het spoelen van wortelkanalen ongebruikelijk is

dient zowel de tandarts als de assistente die de wortelkanalen spoelt op de hoogte te zijn van

de gebruikte concentratie van de door hem/haar gebruikte (spoel)middelen.

- Het college heeft te grote twijfels omtrent de bekwaamheid van de assistente nu deze heeft aangegeven slechts 3 keer eerder wortelkanalen te hebben gespoeld. En dat terwijl zij zo kort in dienst was in de praktijk, na een relatief lange periode van elders werkzaam te zijn geweest.

- Verweerster heeft verder verklaard dat zij de wortelkanalen met vijl 15 op volledige lengte had geprepareerd en daarna de assistente had opgedragen om de wortelkanalen te spoelen. Daartoe werd gebruik gemaakt van een injectiespuit met daarop een zogeheten Terumonaald die voorzien was van een rubber stop. Deze stop was geplaatst op 5mm korter dan de preparatielengte. Afgezien van het feit dat getwijfeld kan worden aan de effectiviteit van het spoelen van de wortelkanalen in deze fase van de behandeling is het College van oordeel dat het risico van het doorpersen van natriumhypochloriet te groot was nu er sprake was van een nauwelijks geprepareerd wortelkanaal in combinatie met een naald met een grote diameter en een klein inwendig lumen. Indien een wortelkanaal slechts met vijl 15 is geprepareerd neemt de kans op het `vastlopen' van de spoelnaald in het wortelkanaal significant toe.

Indien dat gebeurt zal de spoelvloeistof de Terumonaald met grote kracht en snelheid verlaten, waarbij het wortelkanaal achter de punt van de naald als `verlengde' van de naald zal fungeren. De kans op het doorspuiten van de spoelvloeistof buiten de wortelkanalen is daarmee zeer groot. Dit risico zou (zelfs in deze fase van de behandeling) minder groot zijn

geweest indien was gekozen voor spoelnaalden met een kleinere diameter. Verweerster heeft opgemerkt momenteel geen gebruik meer te maken van Terumonaalden maar van spoelnaalden met een kleine diameter.

- De opdracht van verweerster aan de assistente om door te gaan met het spoelen van de wortelkanalen tot zij de behandeling weer zou overnemen stuit eveneens op bezwaren van het College. Een dergelijke "onbepaalde" opdracht is niet verantwoord. Bovendien was in dit stadium van de behandeling het inzetten van een assistente om te spoelen onverstandig. De tandarts wordt geacht in staat te zijn aan de eerste spoeling verbonden risico's beter het hoofd te bieden en de wortelkanalen naar behoren en afdoende vorm te geven alvorens de patient en de assistente alleen te laten en zelf een andere patient te gaan behandelen in een andere ruimte. De assistente is volgens het College onvoldoende geinformeerd over de mogelijke risico's van het spoelen van wortelkanalen. Daarnaast is zij onvoldoende geinstrueerd hoe te reageren bij het doorpersen van spoelvloeistof buiten de wortelkanalen.

5.5 De slotsom is dat de klacht gegrond moet worden verklaard. Verweerster heeft

gehandeld in strijd met de zorg die zij behoorde te betrachten ten opzichte van klaagster,

zoals in artikel 47 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg is

omschreven. De volgende maatregel zal worden opgelegd.

5.6 Het College acht het van belang en noodzakelijk dat bredere bekendheid wordt

gegeven aan de overwegingen van deze beslissing, hierop neerkomende dat de hulpverlener

bij inschakeling van werkzaamheden door derden, zoals de tandartsassistent, nauwkeurig

heeft na te gaan en/of ervoor heeft zorg te dragen dat de assistent alleen die handelingen

verricht, waartoe deze niet alleen bevoegd is, maar daartoe ook bekwaam is, dat wil zeggen

de juiste instructies en opleiding heeft gekregen.

Daarom zal deze beslissing, zodra zij onherroepelijk is, op de voet van artikel 71 van de Wet

op de beroepen in de individuele gezondheidszorg bekend worden gemaakt op de hierna te

vermelden wijze.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt;

legt de maatregel van BERISPING op

bepaalt dat deze beslissing, zodra zij onherroepelijk is, in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en aan het tijdschrift "Nederlands Tandartsenblad" ter bekendmaking zal worden aangeboden.

Deze beslissing is gegeven door mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, M.M.L.F. Smulders en H.W. Luk, leden-tandartsen, bijgestaan door mr. E.C. Zandman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 24 november 2015.

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. klager, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te

Den Haag, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.