Gepubliceerd op: 3 december 2015 | Gewijzigd op: 3 december 2015

Van 3 december 2015 t/m 8 januari 2016 kunnen belanghebbenden reageren op ingediende verzoeken van de Brancheorganisatie (BO) Granen, de BO Suiker en de BO Aardappelen en overige akkerbouwgewassen.

De verzoeken zijn op 11 november 2015 bij de Minister van Economische Zaken ingediend. U kunt de consultatie bekijken en er direct op reageren via de site www.internetconsultatie.nl.

Deze door de Minister erkende brancheorganisaties (BO's) verzoeken de Minister te besluiten om de niet door de leden van de BO's vertegenwoordigde akkerbouwers (dit zijn de akkerbouwers die geen lid zijn van LTO Nederland of de NAV) en die zachte tarwe, rogge, gerst, haver, suikerbieten of aardappelen (poot-, consumptie- of zetmeelaardappelen) telen, te verplichten aan de drie BO's dezelfde financiele bijdrage af te dragen (via dezelfde betalingssystematiek en -grondslag) als akkerbouwers die wel lid zijn van LTO Nederland en de NAV. Laatstbedoelde groep akkerbouwers zal verplicht zijn de financiele bijdrage af te dragen aan de BO's omdat LTO en de NAV van de BO's lid zijn.

Met de door de BO's beoogde financiele bijdragen van alle hiervoor bedoelde akkerbouwers (per akkerbouwer jaarlijks af te dragen tot en met 2020) willen de BO's onderzoeken financieren die in hun opdracht tot en met 2020 zullen worden verricht ter uitvoering van het "Gezamenlijk programma Onderzoek en Innovatie van Brancheorganisatie Granen, Brancheorganisatie Suiker en Brancheorganisatie Aardappelen en overige akkerbouwgewassen" (hierna: Gezamenlijk programma).

Met deze internetconsultatie wordt uitvoering gegeven aan artikel 5:6 van de Regeling producenten- en brancheorganisaties en artikel 165 van de Europese integrale marktordeningsverordening (hierna: verordening 1308/2013).

Doel van de consultatie

Doel van de consultatie is om (ter uitvoering van artikel 165 van verordening 1308/2013) bij belanghebbenden, zoals bijvoorbeeld hiervoor bedoelde akkerbouwers, te verifieren

* of al dan niet voldaan wordt aan het vereiste dat het Gezamenlijk programma van algemeen economisch belang is,

* of de marktdeelnemers op wie op grond van het door de Minister te nemen besluit de financieringsverplichting komt te rusten (dus akkerbouwers die geen lid zijn van LTO of de NAV) ook daadwerkelijk voordeel hebben bij de onderzoeken van de BO's waarvoor de financiele bijdrage wordt gevraagd

* en om inzicht te krijgen in de proportionaliteit van de gevraagde financiele bijdrage. Voorwaarde voor de Minister om de verzoeken van de BO's te kunnen inwilligen is namelijk dat moet zijn voldaan aan de hiervoor genoemde vereisten.