Vermindering proefdieren in toxiciteitstesten met vissen


Publicatiedatum:
14-12-2015

Wijzigingsdatum:
14-12-2015

Internationaal wordt op verschillende plaatsen gewerkt aan het verminderen van proefdieren bij studies naar de acute giftigheid van chemische stoffen voor vissen. Een van de methoden hiervoor is het gebruik van visembryo's. Visembryo's worden tot vijf dagen na bevruchting niet als
proefdier aangemerkt. Deze methode is geaccepteerd door de OESO en mag onder bepaalde condities voor Europese stoffenwetgeving REACH worden gebruikt.

Om de veiligheid van stoffen voor het milieu te beoordelen is informatie nodig over de mate waarin stoffen giftig zijn. Deze informatie wordt gedeeltelijk via dierproeven verkregen, zoals in vissen. Om zo min mogelijk dierproeven in te hoeven zetten, wordt gezocht naar alternatieven. In
dat verband heeft het RIVM in kaart gebracht welke internationale activiteiten zijn ondernomen om het proefdiergebruik te verminderen voor studies naar de acute giftigheid van chemische stoffen voor vissen. Op dit moment vinden de meeste activiteiten hiervoor plaats bij de OESO, die zorgt
voor uniforme testrichtlijnen, en bij ECHA in het kader van de Europese stoffenwetgeving REACH.

Visembryo als alternatief

Bij de acute toxiciteitstesten voor vissen wordt gezocht bij welke concentratie 50 procent van de vissen sterft (zogeheten LC50-methode). Deze testen zijn in principe verboden, omdat de dieren veel ongerief ondervinden. Ze worden alleen met ontheffing ingezet als er geen alternatieve
methoden mogelijk zijn. Een van de alternatieven is om visembryo's voor deze test te gebruiken; een methode die is geaccepteerd door de OESO en onder bepaalde condities voor REACH mag worden gebruikt.

Verminderen

Invoering van deze test in de wettelijke richtlijnen kan het proefdiergebruik verminderen. Het is niet mogelijk dierproeven hiermee volledig te vervangen, doordat het gebruik van vissenembryo's niet voor alle (klassen van) chemische stoffen geschikt is. Het aantal proefdieren kan ook
worden verminderd door de huidige test uit te voeren met een concentratie van de stof. Pas als er bij deze concentratie sterfte optreedt dan moet de volledige test met vijf concentraties worden uitgevoerd. De OESO testrichtlijn biedt deze mogelijkheid, waardoor het proefdiergebruik van 42
naar 14 vissen kan verminderen.



Delen op:
Deel deze pagina op Facebook
Deel deze pagina op Twitter
Deel deze pagina op LinkedIn