VNG, IPO en waterschappen: rijk moet kiezen voor klimaat


VNG, IPO en waterschappen: rijk moet kiezen voor klimaat

Nu de hele wereld zich heeft uitgesproken voor serieuze klimaatmaatregelen, is het tijd dat ook de Nederlandse regering echt kiest voor duurzame energie. Dat stellen de koepelorganisaties van waterschappen, gemeenten, provincies in reactie op het in Parijs bereikte klimaatakkoord.

De decentrale overheden leggen de lat hoger dan het nationale Energieakkoord, maar als zij hun ambities willen waarmaken, moet ook het rijk de schouders eronder zetten.

Waterschappen willen energieneutraal

Politiek Den Haag kan niet achterblijven na het Parijs-akkoord van afgelopen weekend, vindt de nieuwe voorzitter (per 1 januari 2016) van de Unie van Waterschappen, Hans Oosters. Dat het klimaat de waterschappen aan het hart gaat, is logisch: zij hebben in hun dagelijks werk te maken met de
directe gevolgen van stijgende waterspiegels en droge periodes als gevolg van de klimaatveranderingen. De waterschappen willen daarom niet alleen dijken, boezems en waterbergingen aanpassen aan de nieuwe omstandigheden, ze willen ook het goede voorbeeld geven in de transitie naar duurzame
energie, zegt Oosters. `Van alle overheden zijn wij koploper op het gebied van energiebesparing en zelf opwekken van duurzame energie. Onze doelstelling is om in 2020 veertig procent van onze energie zelf duurzaam op te wekken. En komend jaar gaan we daar met een nieuwe Green Deal nog een
schep bovenop doen, want we willen zo snel mogelijk naar volledig energieneutraal. Dat gaan we realiseren door zelf te investeren, maar ook door waar mogelijk terreinen aan derden ter beschikking te stellen voor wind- en zonne-energie.'

Politieke keuzes

Daar steekt de ambitie van het rijk - 14 procent duurzame energie in 2020 - niet alleen schril bij af, als die al wordt gehaald. De doelstelling van het in Parijs gesloten klimaatakkoord om volledig afscheid te nemen van fossiele energie en zo de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal
1,5 tot 2 graden, vraagt om steviger nationaal beleid. Oosters: `We zullen een brede nationale discussie moeten voeren over wat nodig is om die doelen te bereiken. En dat moet leiden tot politieke keuzes voor een echt duurzame samenleving; tot nieuwe afspraken met de agrarische en chemische
sector en het bedrijfsleven. Met het huidige beleid komen we er niet.'

Rijk moet gemeenten ruimte bieden

Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) rekent op een stap extra van het rijk, om gemeenten te helpen hun ambities waar te maken. Ze voelen zich gesteund door het Klimaatakkoord, dat de urgentie van de energietransitie onderstreept, laat Lian Merkx, manager Programma Energie van de
VNG in een reactie weten. `De transitie naar duurzame energie vindt op lokaal en regionaal niveau plaats, daar ligt de sleutel tot succes. Gemeenten hebben op dit gebied meer ambitie dan het rijk. Door de ondertekening van het Klimaatakkoord gaan gemeenten ervan uit dat het rijk hen de ruimte
zal bieden om hoge lokale ambities in te vullen.' Vanaf volgend jaar zet de VNG in op regionale energiestrategieen. Dat houdt in dat gemeenten, bedrijven en hun inwoners lokaal en regionaal zelf bepalen hoe ze de transitieopgave willen invullen. `Dit leidt tot hogere ambities, betere en goed
afgestemde planvorming en draagvlak, waardoor je sneller resultaten kunt boeken', hoopt Merkx.

IPO: Gezamenlijk de schouders eronder

Net als gemeenten en waterschappen hebben veel provincies in hun nieuwe coalitieakkoorden de lat al hoger gelegd ten opzichte van het Nationaal Energieakkoord. Ze werken hard aan de realisatie van hun aandeel van de 2020-doelstellingen, meldt provinciekoepel IPO, maar daar is ook inzet van het
rijk voor nodig. In een reactie zegt het IPO: `Provincies zien het mondiaal klimaatakkoord als een aanmoediging voor alle betrokken partijen om nog meer gezamenlijk de schouders eronder te zetten.' En: `Het is belangrijk te constateren dat er nu internationaal draagvlak is voor de benodigde
energietransitie op weg naar een koolstofarme economie. Het is niet meer de vraag of deze transitie er komt, maar hoe snel we hem gerealiseerd hebben.'

Bron binnenlandsbestuur.nl