Verdeling achterstandsgeld blijft zoals het is

De herverdeling van onderwijsachterstandsgelden tussen grote en kleine gemeenten, zoals staatsecretaris Sander Dekker van Onderwijs in november voorstelde, gaat niet door. Dat schreef hij op 20 januari in een brief aan de Kamer.

Dekkers aanvankelijke voorstel kon op weinig enthousiasme rekenen. De wethouders van Utrecht, Den Haag, Rotterdam en Amsterdam zouden door een herverdeling 34 miljoen euro moeten bezuinigen op onderwijsachterstanden. Zij stuurden een paar dagen na het voorstel een brandbrief naar de Tweede Kamer.

Daarin legden ze uit dat kleine gemeenten ook voldoende middelen voor bijvoorbeeld voor- en vroegschoolse educatie (vve) moeten krijgen, maar dat dat niet ten koste mag gaan van het budget voor de grotere steden. De vier grote steden hebben met het geld onder meer doorlopende leerlijnen ontwikkeld en hbo-medewerkers in de vve aangesteld. De Onderwijsinspectie concludeerde dat deze maatregelen tot positieve resultaten leiden. `Het is enigszins cynisch dat diezelfde voorzieningen in de grote steden nu moeten worden afgebroken om ze elders op te richten', schreven de wethouders.

Bijval

Hun oproep kreeg bijval in de Tweede Kamer, waarop Dekker besloot het voorstel te laten varen. Wel geeft hij in zijn brief aan het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (goab) te willen moderniseren. Hij laat daarom het CBS, dat ook een nieuwe indicator voor de landelijke gewichtenregeling ontwerpt, uitzoeken of een nieuwe, aparte indicator specifiek voor de goab-middelen wenselijk is.