Lokale cooperaties vergroten kans op kwaliteit

Diverse Nederlandse gemeenten zijn een eigen ICT-cooeperatie gestart om hierin hun ICT onder te brengen. Daarnaast zijn zorgcooeperaties in opmars: ruim honderd van deze burgerinitiatieven zijn in Nederland actief, waarbij inwoners van de gemeente het initiatief nemen voor zorg naar eigen wensen. Wat houden deze lokale ontwikkelingen op het gebied van cooeperaties in, en wat zijn de gevolgen voor de kwaliteit? Prof. Gert van Dijk, kerndocent Ondernemerschap en Cooeperatie, legt uit wat de toegevoegde waarde is en hoe de toekomst van dergelijke samenwerkingen eruitziet. Van Dijk: "Door tot samenwerking te komen zonder dat partijen hun zelfstandigheid verliezen, kan de kwaliteit van het werk alleen maar toenemen."

Opkomst ICT-cooeperaties

Eind 2018 moeten alle gemeentelijke diensten gedigitaliseerd zijn. Gemeenten missen echter de specialisatie om alle ICT-taken uit te voeren, wat aanleiding is om ICT-specialisten onder te brengen in een gemeenschappelijke organisatie. De invulling kan volgens Van Dijk op verschillende manieren. "Zoals een cooeperatie die de verschillende leden (gemeenten) bedient. Ook is het mogelijk om specialisten aan te nemen in een gemeente die deze vervolgens beschikbaar maakt voor andere gemeenten. Voorwaarde is dan wel dat deze gemeenten zich ook verbinden om deze specialisten in te huren en niet anderen de opdracht geven. Ook dan ben je gezamenlijk verantwoordelijk. De cooeperatieve vorm is bij uitstek geschikt om op die manier `samen-in-zaken' te gaan."

Toename zorgcooeperaties

Een andere actuele lokale ontwikkeling is de opmars van zorgcooeperaties. Wanneer burgers van mening zijn dat zij minstens even goed in staat zijn om zorg in de eigen buurt te verlenen, kunnen zij hun zorgvraag bundelen en kan de gemeente met hen als groep afspraken maken. Ook voor zorgaanbieders heeft een cooeperatie voordelen. Van Dijk: "Door gezamenlijk optreden van zzp'ers houden zij gezamenlijk de managementkosten laag, zonder dat de samenwerking hun zelfstandigheid inperkt."

Positieve ontwikkelingen

Van Dijk beschouwt beide lokale ontwikkelingen op het gebied van ICT- en zorgcooeperaties als zeer actueel en positief. Het grote voordeel tegenover het huidige systeem is dat een klant zelf de individuele zorgverlener binnen de cooeperatie kiest waarmee wordt samengewerkt, in plaats van tegen een bureaucratie aan te lopen waarin men steeds met andere zorgverleners te maken krijgt. Van Dijk: "In de zorg zou het dan bijvoorbeeld zo zijn dat een zorgvrager zoveel mogelijk met dezelfde zorgverlener te maken heeft. Alleen als deze zorgverlener bepaalde handelingen niet kan verrichten moet hij samenwerken met anderen binnen de cooeperatie. Dit model lijkt er in eerste instantie enigszins op dat alle werknemers eigenaar zijn van het bedrijf waarvoor zij werken, maar feitelijk gaat het hier om zelfstandige ondernemers die hun gezamenlijke belangen bundelen als verbetering van de bestaande, vaak hierarchisch ingedeelde zorginstellingen."

Uitbreiding in de toekomst

Van Dijk heeft het volste vertrouwen in deze constructies, en ziet het cooeperatieve model graag uitgebreid naar publiek-private vormen van cooeperatie. Cooeperatieve organisatievormen zijn behulpzaam voor mensen en hun gemeenschappen om zaken onder elkaar te regelen die nu blijven liggen. Dat is niet zo zeer onwil van de publieke sector, maar het resultaat van onmacht. De problemen van een lokale gemeenschap kunnen niet in Den Haag of op het provinciehuis worden geregeld. Mensen doen dat ter plekke en doen daarbij een redelijk beroep op de plaatselijke overheden. Zo een beroep gaat gewoonlijk niet verder dan het buiten werking stellen van overleefde regelgeving of het bijdragen door middel van kennisuitwisseling.

Deze lokale ontwikkelingen en vele andere thema's worden behandeld in de module Ondernemerschap en Cooeperatie, die een onderdeel vormt van de Modulair Executive MBA, maar ook apart is te volgen. In deze module wordt aandacht besteed aan managementvraagstukken met de best practices van cooeperatieve ondernemingsmodellen als uitgangspunt.