Kamer zet vraagtekens bij proces Wet Normering Topinkomens

Kamer zet vraagtekens bij proces Wet Normering Topinkomens

28 januari 2016

Minister Plasterk zegde gisteren de Tweede Kamer toe het wetsvoorstel Wet Normering Topinkomens (WNT) nog voor de zomer naar de Kamer te sturen. Met de Wet wordt de normering van hoge inkomens in de (semi-)overheid uitgebreid naar alle functionarissen. Plasterk zal de Wet echter pas aanbieden als een zorgvuldige consultatie heeft plaatsgevonden bij onder andere het IPO. Daarmee zit er een behoorlijke tijdsdruk op dit wetsvoorstel.

De WNT bepaalt dat topfunctionarissen bij de overheid niet meer dan een ministerssalaris verdienen. Dit werd gerealiseerd in een aantal stappen: in 2014 mocht er 130% (WNT-1) van een ministerssalaris worden verdiend, in 2015 nog 100% (WNT-2). In 2016 volgt mogelijk dus een nieuwe stap (WNT-3) en wordt de Wet, die nu nog alleen voor topfunctionarissen in de (semi)publieke sector geldt, uitgebreid naar alle functionarissen binnen deze sectoren.

De door de minister gecreeerde tijdsdruk roept vraagtekens op bij niet alleen partijen als CDA, SGP en D66 maar ook bij coalitiegenoot VVD. Die partij kondigde aan de WNT-3 heel zorgvuldig te willen behandelen in plaats van haast te maken. In de aanloop naar het debat hadden VNG, IPO en Unie van Waterschappen een gezamenlijk position paper naar de Kamer gestuurd. De kernpunten waren: de gevolgen van de uitbreiding van de WNT voor Van Werk naar Werk-trajecten, structurele variabele beloningscomponenten, het mogelijk laten blijven voor provincies hun moderne beloningsbeleid (zoals overeen gekomen met de vakbonden) te kunnen blijven voeren en een pleidooi voor een doelmatige besteding van subsidiegeld om bovenmatige topinkomens bij gesubsidieerde instellingen tegen te gaan.

Daarnaast dringen de decentrale overheden er op aan op om een pas op de plaats te maken en eerst de effecten van de huidige wet (WNT-1 en -2) goed te evalueren. Zij denken daarbij ook aan de aantrekkelijkheid van de (semi-)overheid als werkgever en aan de vraag of het moeilijker wordt gekwalificeerd personeel te vinden.

Het was opvallend dat er veel belangstelling voor het debat was, vanuit allerlei sectoren die met de wetgeving te maken hebben. De woordvoerders besteedden veel aandacht aan recente voorbeelden van uitzonderingen op de WNT en aan de vraag of dat terecht was. De aanstelling van een hoge functionaris bij de politie werd genoemd, en de overstap van twee mensen van Liander naar Alliander. De minister hield staande dat er in beide gevallen niets aan de hand was. Voor de politieman was de uitzonderingsclausule van toepassing. Door de switch van Liander naar Alliander, waren de twee betreffende personen overgestapt naar een organisatie die buiten het bereik van de WNT valt. Provincies en gemeenten zijn de aandeelhouders van Alliander. Plasterk riep de aandeelhouders op de WNT-norm te hanteren maar liet het daar bij. Voor Van Raak (SP) was dat niet genoeg. Hij wil een motie indienen om de aandeelhouders te dwingen. Plasterk drukte hem op het hart een formulering te kiezen die recht doet aan de autonomie van de decentrale overheden.