Tuchtrecht | Schending beroepsgeheim | ECLI:NL:TGZRZWO:2016:17

ECLI:NL:TGZRZWO:2016:17

Datum uitspraak: 29-01-2016

Datum publicatie: 29-01-2016

Zaaknummer(s): 053/2015

Onderwerp: Schending beroepsgeheim

Beroepsgroep: Gezondheidszorgpsycholoog

Beslissingen: Gegrond, waarschuwing

Inhoudsindicatie: Klacht tegen gezondheidszorgpsycholoog over vernietigen van dossier. Het college stelt dat de wettelijke bewaartermijn ingevolge artikel 7:454 lid 3 van de WGBO, sinds een wetswijziging in 2006, 15 jaar bedraagt. Daar is in vakliteratuur destijds veel aandacht aan geschonken. Verweerster had daarvan dan ook op de hoogte kunnen en moeten zijn. De klacht is derhalve gegrond. Nu de klacht gegrond is valt er, ondanks alle inzet van verweerster en het door haar getoonde inzicht in de ontstane situatie, aan een maatregel niet te ontkomen. Waarschuwing.

------------------

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 29 januari 2016 naar aanleiding van de op 11 maart 2015 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A,wonende te B,

k l a a g s t e r

-tegen-

C, gezondheidszorgpsycholoog, destijds werkzaam te D,

v e r w e e r s t e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dit blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift met de bijlagen;

- het verweerschrift;

- de repliek;

- de dupliek.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

De zaak is behandeld ter openbare zitting van 8 december 2015, waar klaagster en verweerster zijn verschenen.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klaagster, geboren in 1989, is in of omstreeks 2002/2003 bij verweerster in behandeling geweest. In 2014 heeft klaagster om inzage in haar dossier met betrekking tot genoemde behandelperiode gevraagd.

Verweerster is in 2004 met haar eigen praktijk gestopt en is elders in loondienst getreden. Verweerster heeft het dossier van klaagster nadat zij met haar eigen praktijk was gestopt lange tijd bewaard. Toen verweerster in 2013 verhuisde heeft zij het dossier van klaagster - en alle andere patientendossiers die ouder waren dan 10 jaar - vernietigd. Toen klaagster in 2014 om inzage in haar dossier vroeg heeft verweerster klaagster verteld dat het dossier was vernietigd. Verweerster heeft geprobeerd het dossier bij anderen, waaronder de school die bij de behandeling/verwijzing destijds was betrokken, alsnog te verkrijgen. Dat is niet gelukt.

Verweerster heeft in 2015 op verzoek van klaagster een gesprek met haar gehad. Klaagster had onderhavige klacht toen al ingediend.

3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt verweerster, samengevat en nadat zij haar klacht, met betrekking tot de destijds door verweerster gestelde diagnose en volgens klaagster gegeven adviezen, heeft ingetrokken, dat zij in strijd heeft gehandeld met de wettelijke bewaartermijn van 15 jaar door het dossier van klaagster in 2013 te vernietigen. Door de vernietigde documentatie is inzage niet mogelijk, noch een correctie van onjuistheden of een aanvulling op het dossier.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER

Verweerster voert - samengevat en voor zover relevant gelet op het ingetrokken klachtonderdeel - het volgende aan.

Verweerster heeft het dossier van klaagster, na dat bijna 10 jaar te hebben bewaard, bij haar verhuizing vernietigd omdat zij dacht dat de wettelijke bewaartermijn 10 jaar was en bovendien niet het vermoeden had dat klaagster nog op de behandeling terug zou komen. Zij betreurt dit nu ten zeerste en zij heeft intensief gepoogd om toch nog informatie te achterhalen, ook bij andere instanties die destijds bij de behandeling betrokken waren. Helaas bleek dat niet meer mogelijk.

Klaagster heeft zonder met verweerster te overleggen een klacht ingediend. Hierdoor heeft zij de mogelijkheid een en ander in een gesprek op te lossen niet benut.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

De wettelijke bewaartermijn bedraagt ingevolge artikel 7:454 lid 3 van de WGBO, sinds een wetswijziging in 2006, 15 jaar. Daar is in vakliteratuur destijds veel aandacht aan geschonken. Verweerster had daarvan dan ook op de hoogte kunnen en moeten zijn. De klacht is derhalve gegrond.

5.3

Verweerster heeft erg haar best gedaan om ondanks het ontbreken van het dossier, klaagster zo goed mogelijk nog te helpen door desgevraagd een gesprek met klaagster aan te gaan en alles in het werk te stellen om elders de door klaagster gewenste informatie nog boven tafel te krijgen, helaas zonder succes.

Nu de klacht gegrond is valt er in dit geval, ondanks alle inzet van verweerster en het door haar getoonde inzicht in de ontstane situatie, aan een maatregel niet te ontkomen.

Mede gelet op de houding van verweerster kan met een waarschuwing worden volstaan.

6. DE BESLISSING

Het college waarschuwt verweerster.

Aldus gedaan door mr. E.W. de Groot, voorzitter, mr. dr. Ph.S. Kahn, lid-jurist,

dr. J.P.C. Jaspers, M.W.D. Nijhoff-Huijsse en S.M. Pol, leden-gezondheidszorgpsychologen, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2016 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.