Column: (Klein)kind


Eric van Oosterhout

Dochter Renske moet met haar studentenvolleybalteam spelen in Gieten. Ze SMS'st: "Pap, hoe ver is het van het busstation Gieten naar de sporthal?" Ik antwoord: "Een kilometer of zeven."

Het slimme studentenploegje tuint er feilloos in. Binnen een minuut vliegen de berichten over de telefoon voorbij: "Pfffff nooo", "Whaaaat, dat is echt niet te doen" en "Dat is een hele avondvierdaagse!!" Ik laat het grinnikend voorbij gaan en verlos ze dan uit hun lijden: "Nee hoor, 500
meter en ik kom kijken." Dat is het leuke met kinderen, het verveelt nooit. Een huisdier leer je binnen een week kennen en die blijft zo'n beetje de rest van zijn leven hetzelfde. Maar kinderen vertederen en verrassen een leven lang.

Renske is leuk als 19-jarige, maar ze was heel anders en even lief als 3-jarige. Toen leek ze wel een beetje op de kleindochter van de bakker uit Rolde. Mooi koppie, prachtig jurkje en een babbel als een marktkoopman. Ze ziet me in de winkel. "Wie komt er woensdag voorlezen?" vraagt mama haar.
"De burgemeester." En er blijkt ook een verzoekplaatje: "Het boek van de mooiste vis van de zee."

Als ik een paar dagen later het kinderdagverblijf binnenkom, stormt ze als eerste op me af. Alette heeft haar "Speulhoes" in Rolde piekfijn voor elkaar. Vijftien leuke kindertjes op fraaie stoeltjes kijken hoe het meisje snel het boek met `de mooiste vis van de zee' pakt. Dat moet worden
voorgelezen. Dat doe ik graag, terwijl ze lekker doorsmullen van hun ontbijtje (vast van de bakker in Rolde). Er volgen nog vele boekjes.

Voorlezen is belangrijk; op niet-voorlezende ouders zou een taakstraf moeten volgen. En als papa en mama er geen zin in hebben, is er hopelijk altijd wel een opa en oma in de buurt die het leuk vinden. Ik kom er heel wat tegen op de Dag van het Gouden Huwelijk. Het begon zeven jaar geleden als
een experiment: laten we alle echtparen die in een jaar 50 jaar zijn getrouwd, uitnodigen voor een feestje op het gemeentehuis. Het bleek een schot in de roos. Ook nu hebben zo'n 70 bruidsparen gehoor gegeven aan de uitnodiging. Het merendeel is nog behoorlijk fit en komt lachend binnen. De
hal is weer prachtig aangekleed door de gouden ploeg dames die ik om me heen heb.

Mijn toespraak over het trouwjaar 1965 levert een hoop herkenning op. Daarna kijken we met zijn allen naar een mooie natuurfilm over Aa en Hunze. Ik zie de mensen genieten. Het hoogtepunt vormt het maken van een groepsfoto. Het is altijd een hele toer om een man of 140 allemaal in de lens te
laten kijken, maar het lukt. In de hal blijft het daarna nog lang gezellig. Stukje droge worst, borreltje, advocaatje, geluk zit in kleine dingen. Maar bovenal vinden ze het mooi om gezellig met elkaar en met de burgemeester te praten: over de gemeente waar het "heel fijn wonen" is, over de
leuke middag en natuurlijk ook over de kleinkinderen. Ik snap het.