Behandeling van de wijziging op de wet op de orgaandonatie

Deze week werd het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de wet op de orgaandonatie in de Tweede Kamer besproken. Dit is een initiatiefwetsvoorstel ingediend door Kamerlid Dijkstra (D66), die pleit voor het invoeren van een actief donorregistratiesysteem. Dit voorstel houdt in dat een 18-jarige twee keer een brief van de overheid krijgt met het verzoek om zich wel of niet als orgaandonor te registreren. Als men niet op twee oproepen reageert, dan wordt automatisch bepaald dat men orgaandonor zal zijn. De doelstelling van mevrouw Dijkstra is om zo veel mogelijk mensen als orgaandonor te registreren, zodat meer donororganen beschikbaar komen.

Woordvoerder Hanke Bruins Slot: "Het CDA vindt het ook belangrijk dat er voldoende orgaandonoren zijn want helaas zijn er nog steeds lange wachtlijsten voor mensen die een nieuwe nier, lever, long of ander orgaan nodig hebben. Nog altijd zijn er veel Nederlanders van wie de kwaliteit van leven ernstig beperkt wordt, doordat zij onnodig lang moeten wachten op een nieuw orgaan. Vervolgens krijgen veel patienten te horen dat ze van de wachtlijst worden gehaald, omdat hun conditie zodanig verslechterd is dat ze niet meer transplantabel zijn. En uiteindelijk overlijden er ook mensen doordat een nieuw orgaan uiteindelijk te laat beschikbaar komt. Het is de verantwoordelijkheid van ons allen om serieus te kijken naar iedere mogelijkheid die ervoor kan zorgen dat mensen die nu op een orgaan wachten, deze zo spoedig mogelijk krijgen."

De Raad van State, de belangrijkste adviseur bij wetsvoorstellen, heeft aangegeven dat deze wetswijziging een zorgvuldige afweging vereist, omdat het een beperking is van artikel 11 van de Grondwet "het recht op onaantastbaarheid van het lichaam". Een beperking van een grondrecht is mogelijk, maar dan moet zo'n wijziging wel voldoende effectief zijn (proportionaliteit) en moeten er geen andere manieren zijn om dezelfde doelstelling te bereiken (subsidiariteit).

Die uitgangspunten van de Raad van State heeft het CDA als leidraad gehanteerd om vragen te stellen over de effectiviteit van dit wetsvoorstel en mogelijke alternatieve manieren om het aantal orgaandonaties te vergroten. Ook is Bruins Slot nadrukkelijk ingegaan op het beschermen van de positie van wilsonbekwamen en het borgen van de kwetsbare positie van nabestaanden.

Het voorstel raakt direct aan artikel 11 Grondwet "het recht op onaantastbaarheid van het lichaam". Dit houdt in dat men het recht heeft om gevrijwaard te worden van schendingen van en inbreuken op het lichaam door anderen. In het voorgestelde systeem wordt alleen geen onderscheid gemaakt tussen enerzijds personen die zich expliciet hebben laten registreren voor orgaandonatie en anderzijds personen die zich niet expliciet hebben uitgesproken en waarvan de overheid de toestemming op een "ja" heeft gezet. Bruins Slot: ''In hoeverre is dit een onnodige beperking van `het recht op onaantastbaarheid van het lichaam'? Nabestaanden weten dus niet of hun overledene zich bewust of opgelegd door de overheid als orgaandonor heeft geregistreerd.''

Het CDA maakt zich zorgen over de positie van wilsonbekwamen in het wetsvoorstel. Voor het CDA geldt dat we te allen tijde oog moeten houden voor de zwakkeren in de samenleving. Wilsonbekwame personen verdienen bescherming van de overheid. In het voorstel van mevrouw Dijkstra is er geen sluitend systeem om te voorkomen dat wilsonbekwame personen toch automatisch als donor worden geregistreerd. Ook kunnen wilsonbekwamen die hun gehele leven wilsonbekwaam zijn geweest in aanmerking komen voor orgaandonatie. Ook kunnen hun organen dan voor wetenschappelijk onderzoek gebruikt worden. Het CDA vraagt zich af waarom hiervoor is gekozen.

Ook zijn er nog vragen over de positie van nabestaanden. Zij moeten zelf bij de arts aangeven als ze niet willen dat de arts orgaandonatie uitvoert. Hoe maken nabestaanden bij de arts aannemelijk dat de overledene tegen orgaandonatie was? Hoe beslist de arts dat de nabestaanden gelijk hebben dat de overleden persoon tegen orgaandonatie was? En wanneer kunnen nabestaanden bij de arts aangeven dat ze het hierover willen hebben?

De initiatiefneemster van het wetsvoorstel, mevrouw Dijkstra, zal al deze vragen op een later tijdstip beantwoorden. Dan zal het debat vervolgens worden hervat en zal een afweging over het wetsvoorstel worden gemaakt.