Geen vervolging politieambtenaren schietincident Merwedelaan


19 november 2013 - Arrondissementsparket Oost-Brabant

De officier van justitie van het Arrondissementsparket Oost-Brabant heeft op grond van de onderzoeksresultaten van het Rijksrechercheonderzoek geoordeeld dat de politieambtenaren, die op 21 februari 2013 op de Merwedelaan te 's-Hertogenbosch geschoten hebben ter aanhouding van een verdachte,
niet worden vervolgd.

Aanhouding
Op 21 februari 2013 werd door politieambtenaren waargenomen dat op een parkeerplaats in Rosmalen een ontmoeting plaatsvond tussen twee mannen. Op basis van eerdere informatie werd besloten beide mannen aan te houden ter zake vermoedelijke overtreding van Opiumwet en/of witwassen en/of
opzetheling.

De poging om een van deze mannen (een destijds 50-jarige man) aan te houden mislukte, doordat hij wegreed in een personenauto. In deze auto bevond zich ook een vrouw.

Achtervolging
Twee (niet als politieauto herkenbare) personenauto's met in totaal vier politieambtenaren achtervolgden de personenauto van Rosmalen naar 's-Hertogenbosch.

Op enig moment werd door een van de politieambtenaren een blauw zwaailicht op de politieauto geplaatst.

Tijdens de achtervolging haalde de verdachte gevaarlijke verkeersmanoeuvres uit, waardoor medeweggebruikers in gevaar werden gebracht.

De achtervolging eindigde, nadat de verdachte tot stilstand kwam op een middengeleider bij een rotonde op de Merwedelaan in 's-Hertogenbosch.

Schoten gelost
De politieambtenaren plaatsen hun auto's direct rechts en links naast de personenauto van de verdachte ter voorkoming dat de verdachte weg zou rijden.

De politieambtenaren verlieten hun auto's. Er werd geroepen dat zij van de politie waren, maar de verdachte trachtte weg te rijden door eerst achterwaarts en vervolgens hard voorwaarts te rijden.

Bij een van de politieambtenaren ontbrak de mogelijkheid om de auto te ontwijken, zodat er sprake was van onmiddellijk dreigend gevaar om door de auto van de verdachte te worden overreden. De politieambtenaar heeft hierop gericht geschoten op de verdachte.

Een andere politieambtenaar heeft geschoten, nadat hij de verdachte had gewaarschuwd dat er een vuurwapen op de verdachte gericht was. Deze schoten waren gericht op de auto van de verdachte, als zijnde waarschuwingsschoten.

Een derde politieambtenaar heeft geschoten op de auto van de verdachte op het moment dat de verdachte achteruit reed, waardoor er onmiddellijk dreigend gevaar voor de politieambtenaar ontstond. De politieambtenaar dreigde bekneld te raken tussen de auto van de verdachte en de politieauto.

Beslissing hoofdofficier van justitie
De politieambtenaren bevonden zich in een situatie, waarin onmiddellijk levensgevaar dreigde. Er was bij twee politieambtenaren sprake van noodweer (artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht) en een politieambtenaar heeft gehandeld conform de bepalingen van de Ambtsinstructie.
De hoofdofficier van justitie stelt vast dat tegen geen van de politieambtenaren strafvervolging wordt ingesteld.

Betrokkenen zijn inmiddels op de hoogte gebracht.

Deel dit op

*