Onderzoek naar gijzeling met dodelijke afloop Reuver afgesloten: mei..


De afgelopen week is er intensief onderzoek gedaan naar de gang van zaken rond de gijzeling met dodelijke afloop in Reuver en de voorgeschiedenis van het gezin door politie en justitie.
Bij het onderzoek naar de voorgeschiedenis van het gezin zijn de verschillende justitiele en gemeentelijke ketenpartners en hulpverleningsinstanties betrokken.

Onderzoeksresultaten

Het onderzoek heeft het volgende definitief uitgewezen:
Na onderzoek bleek dat de eerste melding van schoten bij de meldkamer binnen kwam op 7 november omstreeks 9:00 uur. Snel werd duidelijk dat de 44-jarige dader op straat zijn 26-jarige ex-partner had neergeschoten en dat hij zich met zijn 3-jarige dochter had teruggetrokken in het huis van zijn
ex-schoonouders.

Direct daarna is opgeschaald naar GRIP3 (Gecooerdineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure); dit is de op een na hoogste alarmfase binnen de crisisorganisatie. Vanaf 10:10 uur was de crisisorganisatie van bestuur, politie en OM operationeel.

Voor die tijd was er al contact tussen dader en politie(onderhandelaars).
Tijdens die onderhandelingen gaf de dader aan zich gefrustreerd te voelen door de omgangsregeling. Hij stelde vanaf september geen contact meer te hebben gehad met zijn dochter. Daarnaast zou hij in het bezit zijn van een Uzi en een handgranaat (deze handgranaat is uiteindelijk niet
aangetroffen).
Tijdens de onderhandelingen gaf hij diverse keren aan zich te willen overgeven, maar eerst zijn dochter nog te willen knuffelen. Er is meerdere malen contact geweest met de man, waarbij de onderhandelaars merkten dat hij in de loop van de ochtend "verzachtte'. Hij zou om 12:30 uur buiten komen
om zich over te geven.
De overgave bleef echter uit en het contact kwam, ook na meerdere pogingen, niet meer tot stand.
Daarom is, in overleg tussen de politiechef en de plv. Hoofdofficier van Justitie, tot ingrijpen door het aanwezige arrestatieteam (DSI) besloten.

De belangrijkste voorwaarde bij deze inzet en gedurende de gehele actie was de veiligheid en het welzijn van de dochter.

Rond kwart voor drie werd de inzet uitgevoerd en werden zowel de verdachte als de dochter levenloos op een bed op de eerste verdieping aangetroffen.

Tijdstip van overlijden

Bij de lijkschouw van beide lichamen werd een verschil in lichaamstemperatuur vastgesteld. De forensisch arts geeft op basis van die verschillen aan dat de dochter vermoedelijk eerder is gestorven dan de man. Een exact tijdsverschil is niet te geven, maar vermoedelijk zit hier ongeveer
anderhalf uur tussen.

Schoten en klappen

Er zijn tijdens deze gebeurtenis verschillende schoten en klappen gehoord. De twee doffe klappen waarover vaker gesproken is, zijn zeer waarschijnlijk geen schoten geweest. Mogelijk is het meubilair geweest, waarmee de trap en de voordeur gebarricadeerd waren om binnenkomst van het AT/DSI te
voorkomen. De twee doffe klappen die rond dat tijdstip van 13 uur door de politie werden geregistreerd komen niet overeen met het aantal schoten op beide personen. Ook de bevindingen van de forensisch arts (verschil in tijdstippen van overlijden tussen beiden) passen niet bij het beeld dat
beiden kort voor de interventie van de DSI rond 14:45 uur overleden zijn.

Op basis van de gevonden hulzen en patronen in combinatie met de getuigenverklaringen valt niet vast te stellen wanneer de dodelijke schoten zijn afgevuurd.

Hulpverleningstraject gezin (september 2013 tot 7 november 2013)

Op 15 september heeft de moeder van de 26-jarige vrouw contact opgenomen met de politie met de melding dat zij bedreigd was door de 44-jarige man en ex-partner van haar dochter. Hij had gedreigd haar en haar gezin iets aan te doen als zij niet vertelde waar haar dochter was. Afgesproken werd
dat de moeder haar dochter zou vragen aangifte te doen en dat zij direct de politie zou bellen als er iets gebeurde.

De dag erna, op 16 september, meldde de 26-jarige vrouw zich bij de politie. Zij gaf aan slachtoffer te zijn geworden van huiselijk geweld. Dit was gebeurd op 12 en 13 september 2013. Zij gaf ook aan geen aangifte te willen doen en enkel een hulpvraag te hebben.

In de periode na deze melding zijn, na afstemming binnen het Veiligheidshuis, diverse hulpinstanties bij het gezin betrokken geraakt. Op vrijwillige basis werd gewerkt aan het tot stand brengen van een omgangsregeling tussen de vader en het kind.
Voorafgaand aan het incident hebben er meerdere contacten onder begeleiding plaatsgevonden tussen vader en kind en dit traject leek voorspoedig te verlopen.

De vrijwillige omgangsregeling werd vanaf oktober begeleid door de Stichting Jeugd en Gezin. Er is behalve rond 12/13 september op geen enkele wijze van dreiging of agressie van de man gebleken tijdens deze begeleiding. Hij erkende fout geweest te tijdens de mishandeling in september en wilde
een oplossing om zijn dochter te zien.

De informatie is gisteren eerst gedeeld met de nabestaanden. Gisteren zijn tijdens een bewonersavond ook de aldaar aanwezigen op de hoogte gebracht van deze onderzoeksresultaten.

Deel dit op

*