Tuchtrecht | Overige klachten | ECLI:NL:TGZCTG:2016:88

ECLI:NL:TGZCTG:2016:88

Datum uitspraak: 16-02-2016

Datum publicatie: 17-02-2016

Zaaknummer(s): c2015.156

Onderwerp: Overige klachten

Beroepsgroep: Arts

Beslissingen:

Inhoudsindicatie: Klacht tegen een arts, nu psychiater. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht (artikel 65 lid 2 Wet BIG), het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

-----------------

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2015.156 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

C., destijds arts, nu psychiater, werkzaam te B., verweerder in beide instanties.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klaagster - heeft op 18 november 2014 bij het Regionaal Tuchtcollege te Den Haag tegen C.- hierna de psychiater - een klacht ingediend. Bij beslissing van 10 maart 2015, onder nummer 2014-294 heeft dat College klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht.

Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. Bij brief ingekomen op 9 juni 2015 heeft klaagster aanvullende gronden ingediend. De psychiater heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 12 januari 2016. Klaagster noch de psychiater is verschenen.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

1. De overwegingen

Het klaagschrift met bijlage is ontvangen op 18 november 2014.

Op respectievelijk 20 november 2014, 29 december 2014, 14 januari 2015, 2 februari 2015 en 12 februari 2015 is aan klaagster verzocht de klacht te verduidelijken en aanvullende gegevens aan te leveren ter onderbouwing van de klacht.

Klaagster is in de klacht niet-ontvankelijk, omdat zij niet heeft voldaan aan het herhaalde verzoek van de door de voorzitter van het College aangestelde vooronderzoeker om de klacht aan te vullen met de gevraagde informatie zodat de klacht niet voldoet aan de krachtens artikel 65, tweede lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG), in het bijzonder artikel 4, eerste lid, onder b van het Tuchtrechtbesluit BIG gestelde eisen.

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 Klaagster beoogt met haar beroep de zaak in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege voor te leggen. Hetgeen zij daartoe heeft aangevoerd komt in de kern neer op een herhaling van de stellingen die zij reeds in eerste aanleg heeft geuit.

4.2 De psychiater heeft verweer gevoerd en betoogd dat hij klaagster nooit in behandeling heeft gehad.

4.3 Het Centraal Tuchtcollege is met het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat de klacht niet voldoet aan de eisen van artikel 65, tweede lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG), in het bijzonder artikel 4, eerste lid, onder b van het Tuchtrechtbesluit. In het bijzonder is, ook in hoger beroep, niet gebleken wat klaagster de psychiater verwijt.

4.4 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege voorts geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. J.M. Rowel-van der Linde, voorzitter,

prof. mr. J. Legemaate en mr. A.R.O. Mooy, leden-juristen en drs. A.C.L. Allertz en

drs. F.M.M. van Exter, leden-beroepsgenoten en mr. M.W. van Beek, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 februari 2016.

Voorzitter w.g. Secretaris w.g.