Tweede Kamer: geen extra geld voor primair onderwijs

Een meerderheid van de Tweede Kamer vindt het niet nodig dat het primair onderwijs extra geld ontvangt. Ook staatssecretaris Dekker van Onderwijs ziet dat zo. Dat bleek tijdens het debat op 2 maart over de financiele situatie in het onderwijs.

Dekker wijst extra investeringen af omdat het primair onderwijs er volgens hem financieel goed voor staat. Dit schreef de bewindsman al eind 2015 in een brief aan de Tweede Kamer. De VVD en PvdA staan achter Dekker en vinden dat scholen met al eerder beschikbaar gesteld geld uit de voeten moeten kunnen. Hierbij baseren zij zich op onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs waarin staat dat schoolbesturen in 2014 215 miljoen meer te besteden hadden dan in 2012. Dat (incidentele) geld is afkomstig uit het Nationaal Onderwijsakkoord en het Herfstakkoord.

Onderwijsbonden en Onderwijsraden, waaronder de AVS, maken zich ernstige zorgen over de financiele situatie van scholen. Volgens hen zijn nieuwe investeringen cruciaal wil Nederland tot de top-5 van concurrerende kenniseconomieen blijven behoren. Volgens de PO-Raad is er een structureel tekort van bijna 500 miljoen. De kosten van scholen stijgen sneller dan de inkomsten, zo blijkt uit cijfers die de raad in oktober vorig jaar publiceerde. Scholen komen volgens de PO-Raad vooral in de problemen door de stijgende werkloosheidskosten. Daarnaast lopen de kosten op door stijgende pensioenpremies en hogere kosten voor moderne lesmaterialen en schoolmeubilair. Ook door de krimp krijgen scholen minder geld van de overheid voor het geven van onderwijs.

De oppositiepartijen willen dat de staatssecretaris laat onderzoeken hoe de kosten op de werkvloer zich de afgelopen jaren hebben ontwikkeld. GroenLinks-Kamerlid Grashoff stelde de vraag of de politiek zelf niet de veroorzaker is van het feit dat schoolbesturen geld op de bank hebben. Er is sprake van stijgende kosten (mede door stijgende personeelslasten), terwijl investeringen achterblijven.