Eerste consortium lokale bedrijven gaat betaalbaar geneesmiddel voor arme landen maken

Utrecht, 09 maart 2016

Eerste consortium lokale bedrijven gaat betaalbaar geneesmiddel voor arme landen maken

Samenvatting

Op initiatief van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en ondersteund door de Universiteit Utrecht, gaan vier lokale bedrijven in arme landen samenwerken om een biologisch geneesmiddel op de markt te brengen voor de laagst mogelijke prijs. "Dit is de eerste keer dat een wereldgezondheidsprobleem door commerciele partijen in ontwikkelingslanden zelf wordt aangepakt", aldus mede-initiatiefnemer Huub Schellekens, hoogleraar Farmaceutische Biotechnologie aan de Universiteit Utrecht. Het geneesmiddel, palivizumab, beschermt tegen het virus RSV. Dit virus is volgens de WHO in ontwikkelingslanden de tweede belangrijkste oorzaak van sterfte onder kinderen tot een jaar.

De vier bedrijven, mAbXience, Libbs, Medigen and SPIMACO, tekenden woensdag 9 maart een overeenkomst met de WHO en de Universiteit Utrecht. Door de ontwikkelkosten van palivizumab te delen, kunnen de betrokken bedrijven het geneesmiddel voor een veel lagere prijs aanbieden. De Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht zijn verantwoordelijk voor het preklinisch en klinisch onderzoek en voor de kwaliteitscontrole van de lokaal geproduceerde geneesmiddelen.

RSV

Het verkoudheidsvirus RSV kan vooral bij vroeggeboren baby's leiden tot ernstige luchtweginfecties. Ook in Nederland is hiervoor soms een ziekenhuisopname noodzakelijk. In ontwikkelingslanden is het aantal vroeggeboorten - zo'n 20 procent - echter veel hoger dan in rijkere landen. Tegelijkertijd is preventie wegens de hoge prijs van palivizumab niet mogelijk. Hierdoor overlijden in ontwikkelingslanden volgens de WHO jaarlijks tienduizenden kinderen jonger dan een jaar aan de gevolgen van het RSV.

Biosimilars

De werkzame stoffen van palivizumab zijn natuurlijke eiwitten. Dit soort biologische geneesmiddelen is sinds begin jaren negentig op de markt. Zodra het patent op een biologisch geneesmiddel verloopt, brengen andere bedrijven hiervan een biosimilar, een goedkopere versie, op de markt. Bij lokale farmaceutische bedrijven in arme landen ontbreekt echter nog de biotechnologische kennis om biosimilars te maken. Daardoor moeten ze geimporteerd worden en blijven ze onbetaalbaar.

UCAB

Vorig jaar tekenden de Wereldgezondheidsorganisatie en de Universiteit Utrecht een overeenkomst waarin de universiteit onder strikte voorwaarden kennis ter beschikking stelt voor de productie van biosimilars door lokale bedrijven in arme landen. Voor de uitvoering hiervan richtte de universiteit de Stichting UCAB op. Palivizumab is de eerste biosimilar die als resultaat van deze overeenkomst ontwikkeld zal worden.

Lunamab

De biosimilar voor palivizumab wordt ontwikkeld door UCAB en het bedrijf mAbXience. Zij zullen vervolgens de benodigde technologie en kennis overdragen aan de andere partners. UCAB zal ook zorgen voor de toelating van het geneesmiddel in de arme landen waar het op de markt wordt gebracht. Het geneesmiddel gaat Lunamab heten, naar kleindochter Luna van prof. Huub Schellekens. Hij verwacht dat het eind 2017 in de eerste landen op de markt zal zijn.

mAbxience en overige partners

mAbXience is onderdeel van het internationale farmaceutische concern Chemo. Oprichter en CEO Hugo Sigman van Chemo heeft het initiatief van Schellekens vanaf het begin ondersteund. De overige partners zijn het Braziliaanse Libbs, het Taiwanese Medigen en het Saoedi Arabische SPIMACO.

Meer informatie

Persbericht naar aanleiding van de ondertekening van de samenwerking tussen WHO en Universiteit Utrecht, van vorig jaar maart.

Life Sciences

Dit onderzoek sluit nauw aan bij het strategische onderzoeksthema Life Sciences van de Universiteit Utrecht.