29/03/2016AdministratorUncategorized

Eerste termijn

Voorzitter, de terreurdreiging is nog nooit zo groot geweest. We zijn in oorlog met IS. Maar onze krijgsmacht, het instrument om onze veiligheid te waarborgen, verkeert in deplorabele staat.

Afgelopen zaterdag stelde de scheidend commandant van de Landmacht, generaal De Kruif, dat ruim de helft van zijn voertuigen niet inzetbaar is. De landmacht kampt met een ernstig gebrek aan munitie. Verbindingssystemen draaien nog op Windows XP. Militairen moeten zelfs op Marktplaats naar onderdelen zoeken om problemen te verhelpen.

Het is vreselijk om te zien. De krijgsmacht verdient beter. Nederland verdient beter.

Ik heb de volgende vragen:

1. Wat gaat de minister van Defensie eindelijk doen om deze enorme problemen bij de Landmacht op te lossen?

2. Wanneer komt zij met een langetermijnvisie voor de krijgsmacht, waar ook generaal De Kruif krachtig voor pleit?

3. Wat gaat de minister doen met de forse kritiek van de NAVO, die stelde dat Nederland veel te weinig geld uitgeeft aan de krijgsmacht?

4. Hoe gaat zij de minister van Financien verleiden om met extra miljarden voor Defensie over de brug te komen?

Tweede termijn

Voorzitter, ik dank de minister voor haar antwoorden. Maar ik heb het idee dat zij nog steeds de urgentie niet ziet. Generaal de Kruif stelde al eerder dat ons leger het echte vechten verleerd is. Zoiets kan toch niet, in deze tijden!

De minister heeft afspraken gemaakt met de NAVO om 2 procent van het nationaal inkomen te besteden aan Defensie.

Wanneer gaat het kabinet deze afspraak nakomen? Wanneer toont zij zich een betrouwbare bondgenoot? Wanneer gaat zij, zoals mijn fractie al jarenlang wil, Defensie versterken met ruim 5 miljard euro extra?

Derde termijn

Het is allemaal too little, too late wat de minister vandaag allemaal zegt. We moeten nu handelen. Geen woorden, maar daden. We hebben geen miljoenen, maar miljarden nodig.

Tenslotte een laatste vraag. Nederland kampt met een enorme terreurdreiging. Kan de minister garanderen dat de operationele capaciteit van alle krijgsmachtsdelen voldoende is om deze dreiging het hoofd te bieden?