Reactie minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de vaste kamercommissie over erkenning van de Palestijnse Staat

Antwoord van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking

De leden van de fracties van de VVD, CDA, SP, PvdA, GroenLinks en OSF vragen of het kabinet op 25 januari jl. op de hoogte was van het Frans initiatief voor hervatting van onderhandelingen over een tweestatenoplossing dat op 29 januari jl. bekend werd en of er nog andere recente ontwikkelingen zijn geweest inzake erkenning van de Palestijnse staat. Tevens vragen de leden van de fracties of het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie van invloed is op de beslissing om over te gaan tot erkenning op een strategisch moment.

Frans initiatief

Frankrijk kondigde op 29 januari jl. aan een conferentie te willen organiseren die moet leiden tot hervatting van onderhandelingen over een twee-statenoplossing. Toenmalig minister Fabius stelde bij de aankondiging dat bij een onverhoopt mislukken Frankrijk zou kunnen overgaan tot erkenning. Op 25 januari jl. was het kabinet nog niet geïnformeerd over het Franse initiatief of de mogelijke koppeling met erkenning.

Minister Ayrault, de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken van Frankrijk, gaat door met de voorbereidingen voor de conferentie. Hij heeft op 9 maart jl. gesteld dat er geen automatische erkenning volgt bij een mislukken van de conferentie en dat een automatische erkenning nooit de intentie is geweest. Frankrijk beschouwt dit, net als Nederland, als een nationale afweging die lidstaten te zijner tijd kunnen maken.

Het kabinet deelt de Franse zorgen over de huidige impasse in het vredesproces en acht het positief dat Frankrijk in het huidige vacuüm het initiatief neemt om een nieuwe dynamiek te creëren. Het kabinet wil graag een constructieve bijdrage leveren aan het weer op gang brengen van het vredesproces en het scheppen van randvoorwaarden daarvoor.

Sinds de brief van 25 januari jl. (Verslag van een schriftelijk overleg nav Toezegging T02114, met kenmerk 34 300 V, D, d.d. 26 januari 2016) hebben zich geen andere ontwikkelingen voorgedaan over erkenning.

Positie als EU-Voorzitter

Nederland is in de eerste helft van 2016 weliswaar voorzitter van de Raad van de Europese Unie, echter de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) vormt (net als de Europese Raad) daarop een uitzondering. De RBZ heeft als vaste voorzitter Hoge Vertegenwoordiger Mogherini, die ook de agenda van de Raad bepaalt. Het roulerend Voorzitterschap is ondersteunend aan de Hoge Vertegenwoordiger en binnen de RBZ is daarom slechts ruimte voor een bescheiden eigen agenda.

Kamerstuk | 29-03-2016

Zie ook

* Internationale vrede en veiligheid

Verantwoordelijk

Directie Noord Afrika en

Midden-Oosten

Onze Referentie

MINBUZA-2016.165206

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

Zie het origineel.