Onderhandelaars bereiken cao-akkoord voortgezet onderwijs

Onderhandelaars van de Algemene Onderwijsbond en de overige sociale partners in het voortgezet onderwijs hebben vanmiddag een onderhandelaarsakkoord bereikt over een nieuwe cao. Indien goedgekeurd door de achterbannen zal deze overeenkomst een looptijd kennen van 1 juli 2016 tot 1 oktober 2017. In het akkoord is onder meer afgesproken dat de salarissen per 1 juli met drie procent omhooggaan. Die verhoging komt bovenop de eerder voorgestelde loonsverhoging van bij elkaar 2,05 procent.

Boven de structurele loonsverhoging van in totaal 5,05 procent volgt in april 2017 nog een eenmalige uitkering: iedereen met een voltijdsbetrekking ontvangt 500 euro bruto, mensen die minder uren draaien krijgen een bedrag dat is bijgesteld op het dienstverband.

Naast deze forse loonsverhoging zijn bonden en werkgevers overeengekomen dat de Wet Werk en Zekerheid in het voortgezet onderwijs kan worden doorgevoerd zonder dat er in de cao aanpassingen op de regels nodig zijn waarin uitbreiding van het aantal contracten worden geformuleerd.

Persoonlijk budget

Het persoonlijk budget waarmee personeel verlof kan financieren, kan met ingang van de nieuwe cao onbeperkt worden gespaard. Tot op heden kon dit budget voor maximaal vier jaar worden opgespaard, waarna het moest worden opgebruikt omdat het anders zou vervallen.

Verder hebben de AOb en andere vakbonden met de VO-raad afgesproken dat de sector maximaal 38 maanden WW regelt voor mensen die werkloos raken, in plaats van de ingekorte periode van twee jaar die het rijk heeft doorgevoerd. Keerzijde is wel dat het bovenwettelijk deel van de WW door de sociale partners is versoberd. Verliest een werknemer ouder dan 57 jaar zijn baan, dan is er een `vangnet' van toepassing. De bonden en de werkgevers hebben daartoe besloten omdat het voor oudere collega's vaak moeilijker is een nieuwe baan te vinden.

Transitievergoeding

Voor het bijzonder onderwijs in het vo is een afspraak gemaakt over de transitievergoeding bij ontslag. Dat betekent dat mensen die bijvoorbeeld na tien jaar hun baan kwijtraken recht hebben op drie maandsalarissen en mensen die twintig jaar in dienst zijn geweest een half jaar meekrijgen. Omdat deze regeling voor personeel in het bijzonder onderwijs met een langer dienstverband nadelig kan zijn ten opzichte van bestaande afspraken, is er een overgangsbepaling van vijf jaar opgenomen, waarin zij er voor kunnen kiezen gebruik te maken van de bestaande regeling.

AOb-bestuurslid Ben Hoogenboom gaat het akkoord met een positief advies voorleggen aan de leden die werkzaam zijn in het vo. `Het is een technisch verhaal, maar ik denk dat we tevreden kunnen zijn over de salarisafspraken en de reparatie van het derde jaar WW. Dat hebben we gedaan met middelen uit het bovenwettelijke deel, maar dat is goed te verantwoorden: voor het personeel dat een slecht perspectief op de arbeidsmarkt heeft, is een vangnet geregeld en starters krijgen in onze sector niet te maken met een eindeloze rij aan tijdelijke contracten. Daar mogen we echt tevreden mee zijn.'