Pak tweedeling onderwijs aan

`Het jaarverslag van de Onderwijsinspectie leest als een wake-up call voor iedereen die in onze sector werkzaam is. Van de minister tot aan de ondersteuner moeten we doordrongen zijn van de plicht dat ieder kind optimaal voorbereid aan zijn maatschappelijke loopbaan begint. De constatering dat dit momenteel niet het geval is, dwingt ons allemaal om kritisch na te denken over de koers van het onderwijsbeleid van de laatste jaren. Dat moet zowel op nationaal niveau als klassikaal niveau gebeuren.'

Dat zegt AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen in reactie op het Onderwijsverslag 2015 dat vandaag werd gepresenteerd. Daarin constateert de inspectie dat Nederland steken laat vallen in de hulp aan minder sterke leerlingen nu de focus meer ligt op excellentietrajecten. Bovendien schetst de kwaliteitsbewaker een beeld waaruit blijkt dat leerlingen met laagopgeleide ouders minder goede vooruitzichten hebben op een optimale onderwijsloopbaan dan kinderen met hoogopgeleide ouders.

Emancipatiemotor

'Dat laatste is iets waarover wij als beroepsgroep moeten nadenken', zegt Verheggen. `Natuurlijk gebeurt een aantal zaken buiten onze macht: hoogopgeleiden zullen hun kinderen sneller naar bijspijkercursussen sturen waardoor zij bijvoorbeeld alsnog naar het vwo kunnen. Zulk `schaduwonderwijs' vindt plaats buiten onze invloed. Maar het kan natuurlijk niet dat kinderen die net zo intelligent zijn naar een minder passende vervolgopleiding gaan omdat hun ouders de weg in het systeem niet goed kennen. Ik wil weten hoe dat kan. Daar moeten we ook binnen de AOb mee aan de slag. Het Nederlandse onderwijs dient een emancipatiemotor te zijn: herkomst of opleidingsniveau van ouders mogen feitelijk geen rol spelen bij een schoolloopbaan. Dat gebeurt nu wel.'

Systeem repareren

Onderwijs en politiek moeten wat de AOb betreft met vereende krachten aan de slag om het systeem te repareren. `We hebben er voor gewaarschuwd vanaf het moment dat de politieke focus werd verlegd naar excellentie: vergeet niet waar je krachten liggen als je iets nieuws gaat doen. Dat is helaas verkeerd gegaan. In het enthousiasme werk te maken van toptrajecten zijn gaten gevallen en die moeten we dichten. Bijvoorbeeld door te onderkennen dat maatwerk in het onderwijs voor iedereen vanzelfsprekend is. Programma's die kinderen van een vier naar een zes tillen zijn net zo belangrijk als de trajecten die voorkomen dat onze grootste talenten zich vervelen.'

Stapelen

`Daarnaast moet iedere scholier uitzicht houden op een alternatief', besluit Verheggen. `Uit kostenoverwegingen is het de laatste jaren steeds moeilijker geworden opleidingen te stapelen. Wat de AOb betreft, draaien we dat terug. Natuurlijk: de koninklijke route waarbij leerlingen via het basisonderwijs doorstromen naar de meest voor de hand liggende vervolgopleiding en zo hun weg vinden in de maatschappij is het uitgangspunt. Maar niet elke leerling is op zijn twaalfde al een prinsje of prinsesje, of wordt als zodanig herkend: een scholier moet in het voortgezet onderwijs kunnen stapelen tot hij de juiste plek bereikt. Dat zijn we niet alleen aan hem verplicht, maar ook aan de maatschappij.'