In hoger beroep eis van 18 jaar cel gehandhaafd voor het in brand st..


14 april 2016 - Ressortsparket

De advocaat-generaal (OM) in Den Haag heeft in hoger beroep de eerder, op 3 december 2015, geeiste straf van achttien jaar cel gehandhaafd tegen een inmiddels 39-jarige man. In de visie van het OM heeft hij zich schuldig gemaakt aan het levend in brand steken van zijn 44-jarige vriendin na een
uit de hand gelopen ruzie. De vrouw overleefde het niet.

De brandweer kwam in de vroege ochtend van 5 januari 2013 bij de woning aan de St. Janshaven in Rotterdam om een brand te blussen. Daar werd het verkoolde lichaam van de vrouw aangetroffen. Uit onderzoek bleek dat zij bewusteloos was geslagen en vervolgens nog levend in brand was gestoken.

Uit het strafrechtelijk onderzoek blijkt, zo vindt het OM, dat verdachte en het slachtoffer op de betreffende dag ruzie hadden omdat, zo stelt de verdachte, hij haar wilde verlaten. Toen het slachtoffer verdachte wilde beletten weg te gaan, ontaardde de ruzie in een gruwelijke mishandeling van
het slachtoffer onder meer door haar met enorme kracht met een pan tegen haar hoofd te slaan. Dit gebeurde zo hard dat de steel van de pan afbrak. Verdachte heeft vervolgens haar lichaam in brand gestoken om te proberen de sporen uit te wissen. Ten gevolge van dat geweld en die brand is het,
toen nog levende, slachtoffer overleden door inademing van rook en hete gassen.

Na de inhoudelijke behandeling in december 2015 heropende het hof het onderzoek om getuigen-deskundigen te horen over de doodsoorzaak. Wat het OM betreft werpen deze verhoren geen ander licht op de zaak en kan de eerder gedane strafeis van achttien jaar cel worden gehandhaafd.

De advocaat-generaal vindt dat deze zeer lange celstraf recht doet aan de ernst van het feit en het toegebrachte leed bij de nabestaanden. "Mede door de aan de brand voorafgaande geweldshandelingen was het slachtoffer niet meer in staat zich daaraan te onttrekken. Verdachte heeft op deze
manier de vrouw op een gruwelijke manier van haar dierbaarste bezit, haar leven, beroofd en heeft aan haar nabestaanden onbeschrijflijk veel leed toegebracht. De belangrijkste drijfveer van verdachte was om de sporen uit te wissen omdat hij niet gepakt wilde worden. Hij had namelijk net een
nieuwe baan en wilde die niet verliezen. Verdachte heeft ook nog de gaskraan open gezet. Dat dit, in combinatie met het brandende lichaam, geen ontploffing en een uitslaande brand tot gevolg heeft gehad met alle risico's van dien voor omwonenden, is een gelukkige omstandigheid die niet aan
verdachte is te danken. Maar het toont wel aan hoe ver verdachte bereid is te gaan. Dit alles dient in de strafmaat tot uitdrukking te komen."

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot zestien jaar cel na een eis van de officier van justitie van eveneens achttien jaar.

Uitspraak over twee weken.

Deel dit op

*