Eis: 12 jaar cel voor doodslag op ex-vriendin in Zoetermeer


18 april 2016 - Arrondissementsparket Den Haag

Tegen een 44-jarige Zoetermeerder - die ervan verdacht wordt op 2 juni 2015 zijn ex-vriendin om het leven te hebben gebracht - eiste de officier van justitie op maandag 18 april 12 jaar cel. De man heeft bekend haar te hebben gedood. Naar eigen zeggen wilde hij haar dwingen te verklaren waarom
zij hem had verlaten.

In de middag van 2 juni kwam bij de politie een melding binnen dat de vrouw niet op haar werk was verschenen. Haar collega's en nieuwe vriend maakten zich grote zorgen. Al snel bleek dat het slachtoffer die nacht door haar ex gebeld was. Omdat hij overstuur was, voelde zij zich geroepen die
ochtend bij hem langs te gaan. Aangezien de auto's van zowel de verdachte als het slachtoffer bij zijn woning in Zoetermeer stonden, besloot de politie met een sleutel van de buurvrouw het pand te betreden. In de slaapkamer op de eerste etage vonden zij het levenloze lichaam van de vrouw. Zij
was door een groot aantal steken om het leven gebracht. Later die dag werd de verdachte aangehouden in de buurt van Hellevoetsluis. Omdat hij gewond was, werd hij in eerste instantie naar het ziekenhuis gebracht.

De man verklaarde zijn ex tot praten te hebben willen dwingen. Hij wilde weten waarom zij hem verlaten had en of zij zwanger was van haar nieuwe vriend. Met zwijgen was hij niet van plan genoegen te nemen. Zo had hij ter voorbereiding installatiedraad aan de poten van het bed bevestigd om haar
daarmee vast te kunnen binden. Ook legde hij een priem en een mes klaar.

Toen het slachtoffer arriveerde, lokte de verdachte haar naar boven met het verhaal dat hij daar zijn medicatie moest innemen. Toen hij haar daar bevroeg en zij weigerde te antwoorden, ontstond er een worsteling waarbij hij het slachtoffer tientallen keren stak. Daarna verwondde hij zichzelf
maar niet zodanig dat hij in levensgevaar was.

Volgens de officier van justitie is de verdachte toerekeningsvatbaar. De psychiater en psycholoog van het NIFP concluderen dat er geen sprake is van een persoonlijkheidsstoornis. Een derde deskundige meent dat de verdachte een aanpassingsstoornis heeft en totaal ontregeld raakte toen zijn
vriendin het uitmaakte. De officier ziet echter geen aanwijzingen voor een stoornis in de periode voordat de vrouw de relatie verbrak. Groot liefdesverdriet kan volgens de officier niet zonder meer aangemerkt worden als een persoonlijkheidsstoornis.

De officier eist twaalf jaar cel wegens doodslag. Moord kan niet worden bewezen, ook al had de verdachte duidelijk kwade intenties. Hij bereidde de `ondervraging' immers voor en nam als het ware voor lief dat hij zijn ex daarbij veel pijn zou doen. Vandaar dat de officier komt tot de eis van
twaalf jaar cel voor doodslag.

De uitspraak is over twee weken.

Deel dit op

*