Dood door schuld door aanbieden overdosis GHB


20 april 2016 - Arrondissementsparket Midden-Nederland

In de strafzaak tegen een 33-jarige vrouw uit Nederhorst den Berg, die ervan verdacht wordt schuld te hebben aan de dood van haar vriendin, heeft de officier van justitie vandaag een werkstraf en een voorwaardelijke celstraf geeist. Het slachtoffer overleed in de nacht van 29 op 30 maart 2014
door GHB-vergiftiging.

De verdachte en het slachtoffer hadden een prille relatie. Zij brachten de dag voor het overlijden van het slachtoffer samen door in de woning van verdachte. Rond half elf die avond heeft verdachte het slachtoffer GHB aangeboden. Naar later is gebleken heeft zij daarbij een te hoge dosering
gebruikt. Die nacht is het slachtoffer aan de gevolgen van de overdosis GHB overleden.

Het onderzoek dat hierop volgde was ingewikkeld. Dat geldt zowel voor het forensische onderzoek naar de doodsoorzaak, als voor het tactische onderzoek waarbij getuigen zijn gehoord uit de omgeving van zowel het slachtoffer als de verdachte. Dit was nodig om alternatieve scenario's uit te
sluiten; de enige die kon verklaren over het gebeuren die nacht was immers verdachte zelf. Naar het oordeel van de officier is haar verklaring van het begin af aan consistent geweest. Wel verklaarde verdachte aanvankelijk wisselend over de dosis die zij had aangereikt. Op basis van haar latere
verklaringen zou het gaan om ruim vier maal de gebruikershoeveelheid.

Het onderzoek van het NFI heeft uitgewezen dat de dood van de jonge vrouw verklaard kan worden door GHB. De concentratie die in haar bloed was aangetroffen kan leiden tot de dood. Dat de verdachte de dood niet heeft gewild, is duidelijk. Maar zij heeft wel schuld aan de dood van haar vriendin
door onvoorzichtig te handelen. Zij had ervaring met het gebruik van GHB, zij wist dat voorzichtigheid met de dosering geboden was, ze kende de gangbare gebruikershoeveelheid en gaf het middel bovendien aan iemand die nog nooit GHB had gebruikt.

In zijn eis woog de officier enerzijds mee de ernst van het feit en het immense leed van de nabestaanden, met name haar zoontje van negen jaar, haar ouders en zus. Aan de andere kant hield hij rekening met het feit dat de verdachte openheid van zaken heeft gegeven, dat zij haar vriendin heeft
verloren en de schuld aan dit overlijden haar hele leven mee moet dragen. Alles overwegende eiste hij de maximale werkstraf van 240 uur en vier maanden celstraf voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Hoewel de officier van justitie aangaf zich de vordering van de benadeelde partij
goed te kunnen voorstellen - een bedrag van 20.000 euro - moet deze vordering niet ontvankelijk worden verklaard aangezien het huidige recht geen mogelijkheid biedt om affectieschade toe te kennen.

Deel dit op

*