Aanpak laaggeletterdheid overheid niet effectief | www.avs.nl

De aanpak van laaggeletterdheid door de bewindspersonen van OCW, SZW en VWS staat niet in verhouding tot de omvang van het probleem. De ambities van de overheid op dit terrein zijn mager. Door 65-plussers niet mee te tellen, houdt het Ministerie van OCW hun aantal kunstmatig laag. Dat zijn enkele conclusies van het rapport Aanpak van laaggeletterdheid van de Algemene Rekenkamer dat op 20 april aan de Tweede Kamer is aangeboden.

Het laaggeletterdenbeleid is bedoeld voor mensen die moeite hebben met taal en/of met rekenen. De doelen van het beleid in Nederland zijn volgens de Rekenkamer te zeer alleen gericht op taalbeheersing. In de praktijk worden er nauwelijks rekencursussen aangeboden. Ook zijn de ambities bescheiden: de bewindslieden streven naar een verbetering van de taalbeheersing van nog geen 5 procent van de doelgroep in de periode 2016-2018. De taalcursussen die worden aangeboden zijn bovendien niet gericht op het behalen van een taalbeheersing op vmbo-niveau (het niveau waarop mensen `geletterd' worden genoemd), maar op een niet nader omschreven verbetering van de taalbeheersing, aldus de Rekenkamer. In internationaal verband doet Nederland het overigens wel goed: het staat in de top-3 van de OESO-lijst van landen met de minste laaggeletterden.

Het aantal laaggeletterden in Nederland van 16 jaar en ouder bedraagt niet 1,3 miljoen, maar 2,5 miljoen mensen. Door 65-plussers niet mee te tellen, houdt het ministerie van OCW hun aantal kunstmatig laag. In een reactie, zo meldt de Volkskrant, zegt minister Bussemaker dat de omvang van de groep laaggeletterden slechts `bij benadering' wordt aangegeven. De Rekenkamer concludeert dat zij daarmee `niet reageert' op de bevinding dat 65-plussers ten onrechte niet worden meegerekend. Minister Bussemaker van OCW had vorig jaar tegen de Tweede Kamer gezegd dat meer geld niet betere resultaten zou opleveren. Voor beleid om laaggeletterdheid aan te pakken is dit jaar 74 miljoen euro beschikbaar. De uitkomsten van het onderzoek van de Rekenkamer wijzen er echter op dat er in veel regio's sprake is van wachtlijsten voor taalcursussen. Oorzaken van de wachtlijsten zijn volgens de cursuscooerdinatoren zowel een beperkt budget als een tekort aan vrijwilligers/docenten.

De minister weet evenmin in hoeverre het aantal laaggeletterden mede door haar beleid toeneemt, afneemt of stabiliseert. De mate waarin het beleid van de minister bijdraagt aan het `geletterd maken' van laaggeletterden is dus ook voor de Tweede Kamer onbekend.