Tweede Kamer wil actie energietransitie

Tweede Kamer wil actie energietransitie

21 april 2016

Minister Kamp (VVD, EZ) is met de samenleving in gesprek over de manier waarop we in 2050 een CO2-arme energievoorziening kunnen realiseren. De Kamer is kritisch op de voortgang van de uitvoering, zo bleek tijdens het algemeen overleg Energie op 20 april.

De minister is een energiedialoog gestart met burgers, bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties en wetenschappers, maar ondertussen wordt een belangrijk deel van de SDE+ subsidie (subsidieregeling voor het opwekken van duurzame energie) niet omgezet in gerealiseerde projecten en is Nederland in Europa hekkensluiter op het gebied van duurzame energieopwekking. "Is de tijd niet rijp voor actie in plaats van gesprekken?", zo luidde de kritiek tijdens het debat in de Tweede Kamer. Bijvoorbeeld actie als het gaat om de sluiting van kolencentrales en de realisatie van het warmtepotentieel.

Vooral de sluiting van kolencentrales blijft het debat met de minister domineren. Verschillende fracties verwezen naar het vonnis in de klimaatzaak die was aangespannen door duurzaamheidsorganisatie Urgenda, waarin de rechter oordeelde dat de Nederlandse overheid meer moet doen om de uitstoot van broeikasgassen, waaronder CO2, te verminderen. Zij zijn van mening dat de `Urgenda uitspraak' alleen uitgevoerd kan worden door het sluiten van kolencentrales. Maar partijen zien ook de kanttekeningen bij sluiting. De sluiting van `nieuwe' centrales, zoals de nieuwe centrale in Rotterdam, betekent een hoge desinvestering. En de kans is aanwezig dat wanneer wij onze relatief `schone' centrales sluiten, de opwekking overgaat naar `vuilere' centrales in bijvoorbeeld Polen. Kamerleden zien ook de afhankelijkheid van de kolencentrales, zeker in de aanloop naar de energietransitie. Een belangrijk deel van de opgave realiseert de minister namelijk via de bijstook van biomassa in de kolencentrales. Ook bij warmtenetten zien we dat restwarmte uit bestaande industrie, maar ook van kolencentrales, nodig is. Voor Kamerleden vormt dit een dilemma. Dit dilemma gaat de minister niet oplossen. Hij verwees naar Europa voor de verplaatsing van de opwekking naar `vuilere' centrales en gaf voor de warmtenetten aan dat hij hierover in gesprek is met partijen aan de Warmtetafel. In de tweede helft van 2016 komt de minister daarnaast met scenario's over de sluiting van kolencentrales.

In het warmtedossier gingen de opmerkingen vanuit de Kamer vooral over duurzaamheid van het aanbod van warmte, de keuzevrijheid voor afnemers om te kiezen voor een van de warmteopties, waaronder warmtenetten, maar ook bijvoorbeeld `nul op de meter', de te lage prijs van warmte door de koppeling aan de aardgasprijs en transparantie van leveranciers. De minister neemt de opmerkingen van de Kamer en de resultaten van de evaluatie van de huidige wet mee in het nieuwe wetsvoorstel. Hierover zal hij eind dit jaar terugkomen in de Kamer.

Waar de minister per 1 juli zijn dialoog afrond met een rapport van bevindingen, nemen de provincies het stokje over. Provincies zien daarbij het belang voor een meerjarige dialoog, in ieder geval tot en met 2018, en een koppeling aan regionale opgaven. Deze opgaven en oplossingen zullen altijd een combinatie zijn van besparing en opwekking van verschillende vormen van duurzame energie.