Alternatieve arbeidsinkomensquote is momenteel relatief laag


De gebruikelijke wijze waarop het arbeidsinkomen van zelfstandigen wordt benaderd in de arbeidsinkomensquote (AIQ) - een maatstaf voor het loonaandeel in de toegevoegde waarde - leidt tot een opwaartse vertekening. Sinds de financiele crisis is deze vertekening sterker geworden. In een
alternatieve AIQ van bedrijven wordt het arbeidsinkomen van zelfstandigen benaderd door hun gemengde inkomen. Deze alternatieve AIQ ligt momenteel onder zijn langjarig gemiddelde, terwijl de reguliere AIQ zich bevindt boven zijn langjarig gemiddelde.

Wat is de arbeidsinkomensquote?

De AIQ van bedrijven weerspiegelt de beloning voor geleverde arbeid van werkenden (werknemers en zelfstandigen) als aandeel in de netto toegevoegde waarde van bedrijven. De beloning voor geleverde arbeid van zelfstandigen, die momenteel circa 20% vormen van het totaal aantal in bedrijven
werkzame personen, is lastig vast te stellen. In de reguliere AIQ wordt het arbeidsinkomen van een zelfstandige benaderd door de gemiddelde beloning van werknemers. Dit wordt het toegerekend loon van zelfstandigen genoemd.

In de afgelopen twee decennia vormt het toegerekend loon van zelfstandigen waarschijnlijk een overschatting van het arbeidsinkomen van zelfstandigen. Dit houdt onder andere verband met de `brede' definitie die het CBS * sinds de revisie van de Nationale rekeningen uit 2010 * hanteert voor een
zelfstandige. Hiertoe behoren bijvoorbeeld ook babysitters en huishoudelijke hulpen. De benadering van het toegerekend loon van zelfstandigen gaat voor deze groep waarschijnlijk niet op. Daarnaast is de overschatting van het arbeidsinkomen van zelfstandigen sterker geworden sinds de financiele
crisis, omdat sindsdien het gemiddelde inkomen van zelfstandigen is afgenomen, terwijl de gemiddelde beloning van werknemers is toegenomen. In de bouwnijverheid, een sector met relatief veel zelfstandigen, heeft dit ertoe geleid dat de reguliere AIQ is opgelopen tot ruim boven de 100%.

Alternatieve AIQ

Een alternatieve benadering voor het arbeidsinkomen van zelfstandigen is het zogenoemde gemengde inkomen. Dit inkomen bestaat voornamelijk uit het inkomen van zelfstandigen als vergoeding voor zowel arbeid als kapitaal. Ook vallen onder het gemengde inkomen de geproduceerde woondiensten voor
eigen gebruik van huiseigenaren, waarvoor in onderstaande berekening van een alternatieve AIQ is gecorrigeerd. Mede omdat het gemengde inkomen kenmerken heeft van loon en van winst, blijft dit alternatief eveneens een benadering. Niettemin valt er veel voor te zeggen om het arbeidsinkomen van
zelfstandigen te benaderen door hun gemengde inkomen. De activiteiten van een groot deel van de zelfstandigen lijken namelijk sterk op die van werknemers. In 2014 bestond 70% van de zelfstandigen uit zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers), waarvan volgens het CBS ruim driekwart voornamelijk
eigen arbeid aanbiedt.

AIQ

>Figuur: Reguliere en alternatieve variant van de arbeidsinkomensquote van bedrijven (1995-2015)

Bron: CBS Statline, bewerking DNB.

Alternatieve AIQ momenteel onder langjarig gemiddelde

Bovenstaande figuur toont voor bedrijven in de afgelopen twee decennia de ontwikkeling van de reguliere AIQ en de alternatieve AIQ, waarbij het arbeidsinkomen van zelfstandigen is benaderd met het gemengde inkomen. Hoewel de reguliere AIQ kort voor het uitbreken van de crisis al boven de
alternatieve AIQ lag, is de reguliere AIQ na de crisis in veel sterkere mate toegenomen dan de alternatieve AIQ. De alternatieve AIQ bevindt zich al geruime tijd onder zijn langjarig gemiddelde (1995-2015). De reguliere AIQ ligt na de crisis echter boven zijn langjarig gemiddelde.

In vergelijking met de reguliere AIQ lijkt het beloop van de alternatieve AIQ beter overeen te komen met dat van een aantal andere indicatoren voor de financiele situatie van het bedrijfsleven. De stijging van de reguliere AIQ na de crisis tot het niveau in de jaren negentig suggereert
namelijk een relatief forse verslechtering van de financiele situatie van het bedrijfsleven. De winstgevendheid van niet-financiele vennootschappen ligt momenteel echter boven het langjarig gemiddelde (1995-2015), wat meer in lijn is met het beloop van de alternatieve AIQ. Gemiddeld genomen is
de solvabiliteit van bedrijven na de crisis ook verbeterd. Daarnaast is de concurrentiepositie van het bedrijfsleven sinds de crisis vrij gunstig.

Als gevolg van een overschatting van het arbeidsinkomen van zelfstandigen bij de gebruikelijke berekening van de AIQ wordt het niveau van de reguliere AIQ van bedrijven opwaarts vertekend en is dit niveau in historisch opzicht momenteel relatief hoog. Door een alternatief in ogenschouw te
nemen, waarbij het arbeidsinkomen van zelfstandigen wordt benaderd door het gemengde inkomen, komt de AIQ niet alleen op een lager niveau te liggen, maar is dat niveau momenteel ook in historisch opzicht relatief laag te noemen.