Zwijndrecht mag alternatieve locaties onderzoeken voor windturbines


Gedeputeerde Staten (GS) van Zuid-Holland hebben de definitieve onderzoeksopzet vastgesteld voor een milieueffectonderzoek (PlanMER) naar alternatieve locaties voor windenergie in de regio Rotterdam en de regio Haaglanden.

De gemeente Zwijndrecht heeft in haar zienswijze op de onderzoeksopzet verzocht om een of meerdere alternatieve locaties op te nemen in de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) als alternatief voor de bestaande windlocatie Groote Lindt. GS hebben besloten om Zwijndrecht de ruimte te geven voor een
eigen onderzoek naar mogelijke windlocaties binnen de gemeente.

De provincie en gemeente Zwijndrecht hebben een convenant afgesloten waarin is afgesproken dat Zwijdrecht een aantal windturbines (indicatief 6 megawatt) in haar gemeente zal realiseren. Hiervoor was Groote Lindt de boogde locaties. De gemeente krijgt de ruimte om - parallel aan het lopende
provinciale milieueffectonderzoek (planMER) - zelf onderzoek te doen naar mogelijke locaties binnen de gemeente en op basis hiervan een alternatieve locatie aan te dragen bij de provincie.

Randvoorwaarde is dat het gemeentelijk onderzoek inhoudelijk gelijkwaardig is aan het planMER dat door de provincie wordt opgesteld voor de overige locaties. Dit betekent dat het onderzoek aan alle inhoudelijke eisen in en de planning van het door GS vastgestelde Advies Reikwijdte en
Detailniveau moet voldoen. Indien daar niet aan kan worden voldaan blijft de locatie Groote Lindt als locatie aangewezen in de Visie Ruimte en Mobiliteit.

Vervolg

De PlanMER geeft belangrijke informatie over de geschiktheid en omgevingseffecten van verschillende mogelijke windlocaties. Eind augustus moet het onderzoek in concept klaar zijn. De resultaten van het gemeentelijk onderzoek zullen tegelijkertijd met het provinciale planMER naar buiten worden
gebracht.

Bij het definitieve PlanMER zullen GS ook een voorkeurs-alternatief met plaatsingsscenario's vaststellen. Daarin zal op basis van de PlanMER en een beoordeling van de mate van uitvoerbaarheid staan welke locaties het meest geschikt zijn. Gedurende dat proces zal moeten blijken of er inderdaad
sprake is van een of meerdere alternatieven voor de locatie Groote Lindt.

Volgend jaar zullen Provinciale Staten besluiten welke locaties uiteindelijk in de VRM kunnen komen. Daarmee maakt de provincie plaatsing van de turbines planologisch mogelijk. Gemeenten dienen dan hun bestemmingsplannen hierop aan te passen zodat initiatiefnemers verder aan de slag kunnen met
de planontwikkeling voor realisatie.