Onderzoeksopzet windturbines regio Haaglanden definitief


Gedeputeerde Staten (GS) van Zuid-Holland hebben de definitieve onderzoeksopzet vastgesteld voor het milieueffectonderzoek (PlanMER) naar alternatieve locaties voor windenergie in de voormalige stadsregio Rotterdam en regio Haaglanden. Sinds november 2015 konden belanghebbenden hun zienswijzen
indienen over de onderzoeksopzet.

Gedeputeerde Staten (GS) van Zuid-Holland hebben de definitieve onderzoeksopzet vastgesteld voor het milieueffectonderzoek (PlanMER) naar alternatieve locaties voor windenergie in de voormalige stadsregio Rotterdam en regio Haaglanden. Sinds november 2015 konden belanghebbenden hun zienswijzen
indienen over de onderzoeksopzet.

Voor de regio Haaglanden hadden de zienswijzen betrekking op de zoekgebieden in de gemeenten Westland (ABC Westland), Pijnacker-Nootdorp (Balij) en Delft (Technopolis).De locatie ABC Westland is afgevallen voor onderzoek omdat de initiatiefnemer en tevens grondeigenaar zich heeft
teruggetrokken. Eventuele realisatie van windturbines op de locatie werd daardoor kansloos.

Over de zorgen die omwonenden in zienswijzen kenbaar hebben gemaakt, zegt gedeputeerde Adri Bom-Lemstra van ruimtelijke ordening: "Het is begrijpelijk dat inwoners zich zorgen maken over mogelijke effecten van windmolens op hun leefomgeving. Toch staan we ook samen voor de opgave om in
Zuid-Holland meer schone energie op te wekken en wind is hiervoor heel belangrijk. Om een goede belangenafweging te maken gaat de provincie de voorgenomen locaties onderzoeken, want alleen zo weten we of locaties geschikt zijn en kunnen we een onderbouwde keuze maken."

Twee onderzoekslocaties

De onderzoekslocatie Balij ligt op grondgebied van de gemeente Pijnacker-Nootdorp langs de A12 tussen Nootdorp en Zoetermeer. In het milieueffectonderzoek wordt specifiek aandacht gegeven aan een kwalitatieve beschrijving van de leefomgeving, en de gevolgen van mogelijke stapeling van geluid
van windturbines en bijvoorbeeld wegverkeer. Daarnaast worden de effecten op kwetsbare flora en fauna onderzocht en de eventuele routes van trekvogels worden in kaart gebracht. Voor de locatie De Balij is de provincie inmiddels een klankbordgroep aan het oprichten waarin betrokken bewoners,
ondernemers, actiegroepen, natuur- en milieuorganisaties, cooeperaties en gemeenten zitting hebben. Zij worden geinformeerd en betrokken bij de voortgang van het onderzoek.

De onderzoekslocatie Technopolis ligt op bedrijventerrein Technopolis in de gemeente Delft langs de A13. In het milieueffectonderzoek wordt specifiek voor deze locatie aandacht geschonken aan effecten van mogelijke trillingen op de metingen die het nabijgelegen meetinstituut VSL verricht.

Onderzoek

Gedeputeerde Staten hebben de landelijke Commissie voor de m.e.r. om advies gevraagd. De commissie adviseert om in het komende MER een samenhangende milieubeoordeling van de locaties op te nemen, zodat voor- en nadelen van combinaties van locaties tijdig in beeld zijn. GS nemen het advies van
de commissie volledig over.

GS hebben verder besloten op een groot aantal onderdelen het onderzoek naar omgevingseffecten van windturbines op de locaties uit te breiden. Zo komt er aandacht voor slagschaduw op kantoren, voor geluid op recreatiewoningen en in recreatiegebieden en voor mogelijke cumulatieve effecten van de
verschillende locaties op natuur (flora en fauna). Ook komen er 3D-visualisaties om de samenhang tussen locaties ende mogelijke impact hiervan in beeld te brengen.

Vervolg

De PlanMER geeft belangrijke informatie over de omgevingseffecten van windturbines op de verschillende potentiele windlocaties en daarmee over de geschiktheid van locaties. Rond de zomer moet het onderzoek klaar zijn. Daarna doen GS een voorstel welke locaties vastgelegd gaan worden in de
ontwerp-Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM). Op de ontwerp-VRM kunnen opnieuw zienswijzen worden ingediend. Vervolgens zullen Provinciale Staten besluiten welke locaties uiteindelijk in de VRM kunnen komen. Daarmee maakt de provincie plaatsing van de turbines planologisch mogelijk. Gemeenten
dienen dan hun bestemmingsplannen hier op aan te passen zodat initiatiefnemers verder aan de slag kunnen met de planontwikkeling voor realisatie.