Uitspraak 201506169/1/A3

Tegen: de burgemeester van Noordwijk

Proceduresoort: Hoger beroep

Rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep - Verordeningen

ECLI: ECLI:NL:RVS:2016:1252

201506169/1/A3.

Datum uitspraak: 11 mei 2016

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats], handelend onder de naam [bedrijf], wonend te [woonplaats],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 10 juli 2015 in zaak nr. 14/11392 in het geding tussen:

[appellant]

en

de burgemeester van Noordwijk.

Procesverloop

Bij besluit van 28 april 2014 heeft de burgemeester een aanvraag van [appellant] om verlening van een aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten afgewezen.

Bij besluit van 12 november 2014 heeft de burgemeester het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 10 juli 2015 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.

De burgemeester en [appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 april 2016, waar [appellant], bijgestaan door mr. J.W. Landman, advocaat te Leiden, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. C.H. Norde, advocaat te Leiden, bijgestaan door mr. P.A.C. van Ham, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. [appellant] exploiteert in Noordwijk een horeca-inrichting genaamd [bedrijf]. Hij heeft de inrichting, die sinds 1992 bestaat, in 2013 overgenomen. In ieder geval vanaf 2007 zijn aanwezigheidsvergunningen verleend voor twee kansspelautomaten. In 2013 is laatstelijk een aanwezigheidsvergunning verleend. Op 11 december 2013 heeft [appellant] verzocht om een aanwezigheidsvergunning voor 2014. De burgemeester heeft dat verzoek afgewezen.

Oordeel rechtbank

2. De rechtbank heeft overwogen dat de burgemeester in de omstandigheden dat aan de horeca-inrichting gedurende een lange periode voor de huidige afwijzing aanwezigheidsvergunningen zijn verleend en dat de horeca-inrichting in het verleden als hoogdrempelige inrichting is aangemerkt, terecht geen aanleiding heeft gezien om van afwijzing van deze aanvraag af te zien. De burgemeester is ten aanzien van de hoogdrempeligheid van de horeca-inrichting gewijzigd van inzicht, hetgeen volgens de rechtbank voldoende aan [appellant] kenbaar is gemaakt en voldoende is gemotiveerd. Volgens het bepaalde in de toelichting bij de Speelautomatenverordening Noordwijk 2010 (hierna: de Verordening) wordt een grillroom of shoarmazaak als laagdrempelige inrichting beschouwd. Ook op basis van de menugegevens ten tijde van het besluit van 12 november 2014 heeft de burgemeester volgens de rechtbank terecht aannemelijk geacht dat de horeca-inrichting niet primair was gericht op het verstrekken van driecomponentenmaaltijden. De openingstijden bevestigen het oordeel van de rechtbank dat de onderneming zich richt op een breed publiek. De rechtbank heeft daarom overwogen dat de burgemeester zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de horeca-inrichting van [appellant] als laagdrempelig moet worden aangemerkt en dat de burgemeester de aanvraag om een aanwezigheidsvergunning voor twee kansspelautomaten daarom terecht heeft afgewezen.

Beoordeling gronden

3. Het betoog van [appellant] dat de rechtbank ten onrechte enkele argumenten voor zijn standpunt dat geen sprake is van een laagdrempelige inrichting onbesproken heeft gelaten in de aangevallen uitspraak, faalt. Hiertoe is van belang dat de rechtbank niet ieder argument ter ondersteuning van een beroepsgrond gemotiveerd hoeft te weerleggen. Gelet op het verhandelde ter zitting bij de rechtbank, zoals is weergegeven in het proces-verbaal daarvan, zijn alle argumenten uitvoerig aan de orde gekomen. Niet is gebleken dat bepaalde argumenten niet in de overwegingen zijn betrokken.

4. Het voorgaande geldt evenzeer voor het betoog van [appellant] dat de rechtbank ten onrechte niet in de uitspraak is ingegaan op zijn argument dat andere - naar hij stelt - laagdrempelige inrichtingen in Noordwijk, te weten discotheken aan de Grent, wel beschikken over een aanwezigheidsvergunning voor het hebben van kansspelautomaten. Volgens [appellant] is aldus sprake van rechtsongelijkheid en willekeur.

5. Voorts betoogt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zijn horeca-inrichting als laagdrempelig moet worden aangemerkt. Daartoe voert hij aan, zoals hij ter zitting heeft toegelicht, dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de burgemeester zijn standpunt onvoldoende heeft gemotiveerd, aangezien hij de inrichting eerder nog als hoogdrempelig aanmerkte. Volgens [appellant] heeft de burgemeester niet voldaan aan zijn onderzoeksplicht. Daarnaast heeft de rechtbank niet onderkend dat sprake is van rechtsongelijkheid en willekeur, nu in die andere inrichtingen de aanwezigheid van kansspelautomaten wel is toegestaan, aldus [appellant].

5.1. Ingevolge artikel 2 van de Verordening is voor het aanwezig hebben van kansspelautomaten in een inrichting een vergunning van de burgemeester vereist. Er kan geen vergunning worden verleend voor de aanwezigheid van een kansspelautomaat in een laagdrempelige inrichting. [...]

Volgens de toelichting bij de Verordening worden onder meer de volgende inrichtingen in ieder geval als laagdrempelig aangemerkt: cafe/discotheek, cafe/petit restaurant, discotheek, cafetaria, lunchroom, grillroom, shoarmazaak.

5.2. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de burgemeester zorgvuldig onderzocht en voldoende gemotiveerd dat de inrichting van [appellant] als laagdrempelig moet worden aangemerkt. Daarbij heeft de burgemeester niet alleen gekeken naar de lijst in de toelichting bij de Verordening, waaruit reeds volgt dat die inrichting als laagdrempelig moet worden aangemerkt. Ook heeft de burgemeester zijn beoordeling op deze specifieke inrichting toegespitst door daarbij de menukaart, ligging en openingstijden van de inrichting te betrekken. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden overwogen dat de burgemeester de aanvraag om een aanwezigheidsvergunning voor twee kansspelautomaten terecht heeft afgewezen.

De burgemeester heeft ter zitting toegelicht dat een door [appellant] bedoelde inrichting aan de Grent in Noordwijk, te weten de Champ, een bar dancing is en dat hij die inrichting een aanwezigheidsvergunning heeft verleend. Reeds omdat de Champ in een andersoortig gebied in Noordwijk ligt, heeft de burgemeester zich op het standpunt kunnen stellen dat geen sprake is van een gelijk geval.

5.3. Het betoog faalt.

6. Voor het overige heeft [appellant] in het hogerberoepschrift vermeld dat alle in bezwaar en beroep aangevoerde gronden als herhaald en ingelast moeten worden beschouwd.

6.1. Het is aan [appellant] om in zijn hogerberoepschrift te vermelden waarom hij zich niet kan vinden in de aangevallen uitspraak. Uit het in algemene zin herhalen en inlassen van alle bezwaar- en beroepsgronden volgt niet waarom [appellant] van oordeel is dat de aangevallen uitspraak onjuist is. Derhalve ziet de Afdeling hierin geen aanleiding om die uitspraak te vernietigen.

Conclusie

7. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.A.M. van Deventer-Lustberg, griffier.

w.g. Troostwijk w.g. Van Deventer-Lustberg

lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 11 mei 2016

587.