Uitspraak 201505647/1/A3

Tegen: de burgemeester van Amersfoort

Proceduresoort: Hoger beroep

Rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep - Verordeningen

ECLI: ECLI:NL:RVS:2016:1250

201505647/1/A3.

Datum uitspraak: 11 mei 2016

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante], wonend te Amersfoort, handelend onder de naam [bedrijf],

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 1 juni 2015 in zaak nr. 15/452 in het geding tussen:

[appellante]

en

de burgemeester van Amersfoort.

Procesverloop

Bij besluit van 28 april 2014 heeft de burgemeester een vergunning verleend voor het van 28 mei 2014 tot en met 1 juni 2014 organiseren en houden van het evenement Proef Amersfoort op het plein "Hof" in de binnenstad van Amersfoort.

Bij besluit van 8 december 2014 heeft de burgemeester het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de aan de vergunning verbonden voorschriften aangepast.

Bij uitspraak van 1 juni 2015 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.

[appellante] heeft een nader stuk ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 maart 2016, waar [appellante], bijgestaan door mr. E.F.J.A.M. de Wit, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. E.J. van Eyck, mr. I.G. van den Konink en drs. C.E. Groothuis, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de stichting Proef Amersfoort, vertegenwoordigd door C.E.A. Maathuis en T. Braeken, gehoord.

Overwegingen

1. Proef Amersfoort is een evenement dat jaarlijks op het plein "Hof" in Amersfoort wordt gehouden. [appellante] exploiteert een horecagelegenheid aan de [locatie] in Amersfoort, die in de nabijheid van het plein is gelegen. Bij besluit van 28 april 2014 heeft de burgemeester de vergunning verleend voor het evenement, waarin is opgenomen dat een aggregaat mag worden geplaatst in de Windsteeg. [appellante] stelt van het aggregaat overlast te ondervinden. Niet in geschil is dat de afstand tussen het aggregaat en de horecagelegenheid van [appellante] gering is, doch meer dan zeven meter bedraagt.

2. In het besluit van 8 december 2014 heeft de burgemeester de voorschriften over het aggregaat verduidelijkt. Hij heeft in het besluit opgenomen dat het aggregaat op een afstand van zeven meter niet de norm van 72 dB(A) mag overschrijden. Voorts heeft de burgemeester opgenomen dat de afstand van het aggregaat tot belendende bebouwing vijf meter moet bedragen of dat de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag ten minste dertig minuten moet zijn. De uitstoothoogte van het aggregaat moet worden verhoogd met een pijp van drie meter. Tot slot heeft de burgemeester zich in het besluit op het standpunt gesteld dat hij de aanvraag moet beoordelen zoals die is gedaan en er geen alternatieve plaatsen voorhanden zijn waarvan op voorhand duidelijk is dat daarmee een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren.

3. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de burgemeester in redelijkheid de vergunning heeft kunnen verlenen. Daartoe voert zij aan dat het evenement ook kan plaatsvinden met een aggregaat op een andere plaats of zonder aggregaat, namelijk met het gebruik van krachtstroom. Dit is volgens [appellante] een alternatief waarvan op voorhand duidelijk is dat daarmee een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. Verder voert [appellante] aan dat een continue geluidsbelasting van 72 dB(A) onaanvaardbaar is en dat niet kan worden voldaan aan het vereiste van weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van ten minste dertig minuten, nu het aggregaat direct onder een kerkraam is geplaatst. Tot slot voert zij aan dat uit een door haar overgelegde notitie van 23 mei 2014 van LBP Sight blijkt dat een pijp van drie meter de emissie van fijnstof niet vermindert.

4. Ingevolge artikel 1:8, aanhef en onder c en d, van de Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort kan een vergunning door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan in ieder geval worden geweigerd in het belang van de volksgezondheid en de bescherming van het milieu.

Ingevolge artikel 2:25, eerste lid, is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

5. In een e-mail van 28 april 2015 heeft de cooerdinator Toezicht & Handhaving van de Veiligheidsregio Utrecht Brandweer de vraag van de gemeente beantwoord hoe met plaatsing van het aggregaat in de Windsteeg aan de dertig minuten-grens kan worden voldaan. Volgens hem houdt een aggregaat met een dunne stalen wand brand vijf minuten tegen. Aan de overige vijfentwintig minuten wordt volgens hem met plaatsing van het aggregaat in de Windsteeg voldaan. De brandweer heeft derhalve beoordeeld of de plaatsing van het aggregaat in de Windsteeg voldoet aan de eisen van brandveiligheid en die vraag bevestigend beantwoord. De rechtbank heeft terecht overwogen dat er geen grond is voor het oordeel dat het aggregaat in de Windsteeg niet aan de eisen van brandveiligheid voldoet.

Uit het besluit van 8 december 2014 blijkt dat het aggregaat moet worden voorzien van Clean Air zelfreinigende roetfilters, die zorgen voor een roetemissiereductie van 99,9%. Aanvullend daarop wordt de uitstoothoogte verhoogd door middel van een pijp van drie meter. Ter zitting van de Afdeling is namens de burgemeester en namens Proef Amersfoort verklaard dat elk jaar wordt bezien wat voor de emissie van een aggregaat de best beschikbare techniek is. In de notitie van LBP Sight staat niet dat een pijp van langer dan drie meter noodzakelijk is om een gezondheidsrisico te voorkomen. Ook overigens is niet gebleken dat de uitstoot van fijnstof door het bij besluit van 28 april 2014 vergunde aggregaat een gezondheidsrisico veroorzaakt. De rechtbank heeft terecht overwogen dat voldoende maatregelen zijn getroffen om roetemissie te beperken.

5.1. De rechtbank heeft terecht overwogen dat op een aanvraag als deze moet worden beslist zoals die is ingediend. De burgemeester moest derhalve beoordelen of de aanvraag om een evenementenvergunning, zoals die door Proef Amersfoort is ingediend, met de plaatsing van een aggregaat in de Windsteeg, kon worden toegewezen en de vergunning kon worden verleend.

De rechtbank heeft terecht overwogen dat als gevolg van het evenement voor [appellante] overlast kan ontstaan, maar niet is gebleken van een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefmilieu ter plaatse. Het is inherent aan de ligging van de horecagelegenheid van [appellante] in de binnenstad van Amersfoort en in de nabijheid van het plein "Hof" dat zij geconfronteerd kan worden met evenementen. Proef Amersfoort wordt jaarlijks gehouden en duurt vijf dagen. Ter zitting van de Afdeling is namens Proef Amersfoort verklaard dat het aggregaat rond 13.00 uur wordt aangezet en tussen 23.00 en 0.00 uur weer uit gaat. Het gedurende enkele dagen 's middags en 's avonds ervaren van geluidsoverlast als gevolg van het evenement behoort tot het normale ondernemersrisico.

Ter zitting van de Afdeling is namens de burgemeester verklaard dat is onderzocht of op het plein "Hof" een stroompunt kan worden aangelegd, zodat geen aggregaat nodig zou zijn. De burgemeester heeft geconcludeerd dat een stroompunt uitsluitend voor Proef Amersfoort zou moeten worden aangelegd en dat de benodigde investering daarom in verhouding te groot is. De rechtbank heeft terecht overwogen dat [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat een aggregaat op een andere plaats, of het gebruik van krachtstroom, een alternatief is waarvan op voorhand duidelijk is dat daarmee gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren.

5.2. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de aan de vergunning verbonden voorschriften voldoende waarborgen bieden en de burgemeester derhalve in redelijkheid de vergunning heeft kunnen verlenen.

Het betoog faalt.

6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.E.A. Neuwahl, griffier.

w.g. Verheij

lid van de enkelvoudige kamer De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 11 mei 2016

280-819.