Vragen over passieve rol overheid ten tijde van jodenvervolging

02/05/2016

Vragen van de Leden Van Klaveren en Bontes (VNL) aan de minister-president over de passieve

rol van de Nederlandse overheid ten tijde van de jodenvervolging.

1. Deelt u onze visie dat de Nederlandse overheid het herdenken van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog voller vorm zou kunnen geven?

2. Hoe oordeelt u over het gegeven dat de Nederlandse regering (tijdens de Tweede Wereldoorlog) in Londen niets deed met meldingen uit het ambtelijk apparaat (o.a. het rapport Dentz uit 1943) dat er toen al meer dan 100.000 joodse Nederlanders waren vermoord?

3. Hoe oordeelt u over het feit dat de massale arrestaties en opsluiting van joodse burgers in kampen, mede door Nederlandse ambtenaren, destijds geen enkele keer een agendapunt is geweest van de ministerraad in Londen?

4. Kunt u aangeven waarom de Nederlandse regering, in tegenstelling tot die van bijvoorbeeld Belgie, Finland, Noorwegen en Denemarken, nooit excuses heeft gemaakt voor haar passieve rol tijdens de jodenvervolging?

5. Bent u bereid, ook gegeven het feit dat de laatste overlevenden nog onder ons zijn, dit nu eindelijk wel te doen?

6. In hoeverre ziet u, zeker nu we ook te maken hebben met terroristische aanslagen op joodse doelen in Europa, het belang in om het antisemitisme op de breedst mogelijk manier te veroordelen?

7. Bent u bereid de vragen per stuk en inhoudelijk te beantwoorden, in tegenstelling tot 24 februari 2015, en daarmee ook recht te doen aan de ernst van de kwestie?