OM eist jeugddetentie en PIJ-maatregel voor doodslag in Enschede


20 mei 2016 - Arrondissementsparket Oost-Nederland

De officier van justitie heeft vandaag tegen een 21-jarige Enschedeer twee jaar jeugddetentie en de PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen, jeugd-TBS) geeist, voor de doodslag op Sandra. Het OM vindt toepassing van minderjarigenstrafrecht passend. De verdachte lijdt aan
diverse stoornissen en functioneert op sociaal-emotioneel niveau veel lager dan zijn leeftijd doet vermoeden.

Op zaterdag 26 september 2015 vindt een bewoner van een vakantiehuisje aan de Loeksweg in Enschede in een bosperceel het lichaam van de 18-jarige Sandra. Zij blijkt te zijn gewurgd.

Uit onderzoek blijkt dat de Enschedeer de laatste persoon is met wie Sandra op vrijdag 25 september een afspraak heeft en met wie ze gezien wordt op camerabeelden. De verdachte heeft verklaard dat het de bedoeling was om de relatie met Sandra te beeindigen, omdat hij ook een andere relatie
had. Hierover zou ruzie zijn ontstaan, die is ontaard in de fatale verwurging.

De officier van justitie acht moord niet bewezen. De jongeman had veel moeite om de geheime relatie te beeindigen. Een paar dagen voordat hij Sandra om het leven bracht, heeft hij tegen zijn vriendin gezegd `dat hij haar desnoods dood zou maken'.

Sandra, die twee weken eerder ook al zou zijn mishandeld door verdachte, gaf aan dat ze bang voor hem was. Toch concludeert de officier dat de Enschedeer haar in een opwelling heeft gedood en dat er daarom geen sprake is van moord, maar van doodslag.

De officier van justitie stond uitgebreid stil bij de vraag of voor deze verdachte minderjarigenstrafrecht moet worden toegepast. Het `'adolescentenstrafrecht'' maakt mogelijk dat ook jongeren tussen de 18 en 23 jaar volgens jeugdstrafrecht worden berecht, als hun ontwikkeling daar aanleiding
toe geeft.

Deskundigen achten de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar en adviseren toepassing van het minderjarigenstrafecht. Bij de verdachte zijn diverse stoornissen vastgesteld en sociaal-emotioneel functioneert hij op het niveau van een 14- tot 17-jarige. Vanwege problemen om zich te handhaven
tussen de volwassen gedetineerden in de penitentiaire inrichting, werd de verdachte al overgeplaatst naar een jeugdinrichting.

Tegenover zijn psychische beperkingen, staat volgens de officier de ernst van het feit: `'Dit conflicteert zo enorm met de persoon van de verdachte'', aldus de officier van justitie. `'De daad, de verwurging, zelf. Het doen alsof er niets gebeurd is in de dagen erna. Het harde gedrag, de
grote mond tegen de politie tijdens zijn verhoren. Dat was allemaal wel heel volwassen. En dan komt de omslag, zijn spijt, zijn tranen. Zet daartegenover het leed van Sandra's nabestaanden, die dan ook moeite hebben die tranen te geloven.''

Het OM vindt toepassing van het jeugdstrafrecht passend, omdat dit beter aansluit bij de persoon van de verdachte en in dat kader ook behandeling kan volgen die daarbij beter aansluit.

Het alternatief, een gevangenisstraf waarbij de verdachte aanvankelijk niet behandeld wordt, met daarna TBS, zou de problematiek van de jongeman waarschijnlijk negatief beinvloeden.

De PIJ-maatregel heeft een maximale duur van 7 jaar. Deze termijn gaat pas lopen als de twee jaar jeugddetentie volledig is uitgezeten. Dit geldt ook als de behandeling al begonnen is, zoals in dit geval. Mocht de psychische toestand van de verdachte daar aanleiding toe geven, dan kan de
PIJ-maatregel worden omgezet in een TBS.

De rechtbank Overijssel, locatie Almelo, doet op 3 juni uitspraak.

Deel dit op

*