In hoger beroep 4 jaar cel geeist voor doodslag vijf maanden oude ba..


20 mei 2016 - Ressortsparket

De advocaat-generaal in Arnhem heeft in hoger beroep vier jaar cel geeist tegen een inmiddels 29-jarige man uit Spijkenisse. In de visie van het OM heeft hij op 5 november 2013 in Utrecht zijn vijf maanden oude dochtertje zo zwaar mishandeld dat zij daaraan overleed.

Op de bewuste dag belde verdachte, die op dat moment alleen met zijn dochter in een woning in Utrecht was, iets na 15.30 uur eerst de moeder van het meisje en daarna 112 dat zijn dochtertje niet meer ademde. Het meisje werd met spoed naar het ziekenhuis gebracht. Daar werden hersenletsel,
retinabloedingen, flink letsel op een van de wangen en letsel aan de lip geconstateerd. Het meisje overleed de volgende ochtend.

Onderzoek naar het letsel heeft uitgewezen dat het is toegebracht door menselijk handelen, dat het moet zijn ontstaan na het laatste moment dat het meisje normaal functionerend is gezien en voor het moment dat vanwege de noodsituatie medische hulp is ingeroepen.

De rechtbank sprak verdachte vrij omdat, zo stelt de rechtbank, het moment waarop het letsel is toegebracht niet preciezer kan worden aangegeven dan tussen 12.40 en 15.37 uur en dat om die reden niet met een voldoende mate van zekerheid kan worden geconcludeerd dat het verdachte moet zijn
geweest die het letsel heeft toegebracht. Meerdere mensen waren in dat tijdsbestek in de buurt van het meisje. Het OM was het met de uitspraak van de rechtbank niet eens en stelde hoger beroep in.

De advocaat-generaal vindt dat de rechtbank ten onrechte voorbijgaat aan de verklaring van de moeder van het meisje die heeft verklaard over het tijdvak van 12.40 uur tot 15.15 uur op de bewuste dag. Zij geeft aan dat zij de baby rond 15.15 uur nog even heeft gezien, de baby rustig lag te
slapen toen zij de woning verliet en verdachte alleen met de baby achterliet. Deze verklaring is betrouwbaar en geloofwaardig, zo vindt de advocaat-generaal, omdat deze gedetailleerd is over tijdstippen en ook ondersteund wordt door ander bewijs. Uit de verklaring van de moeder volgt dan ook,
zo vindt de advocaat-generaal, dat het laatst gezonde moment van het meisje rond 15.15 uur moet zijn geweest in plaats van het door de rechtbank vastgestelde tijdstip van 12.40 uur. Het moment waarop het letsel aan het meisje is toegebracht kan dus preciezer worden bepaald. Na 15.15 uur was
enkel de verdachte in de nabije omgeving van de baby en daarmee kan worden uitgesloten dat een ander (niet zijnde de vader) het letsel kan hebben toegebracht.

De advocaat-generaal vindt dat er voldoende bewijs in het dossier aanwezig is om te stellen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag. "Uit de rapportages en verklaringen van deskundigen kan worden geconcludeerd dat aan het meisje zeer ernstig letsel is toegebracht en dat dit
letsel door menselijk handelen moet zijn ontstaan. Dit betekent dat verdachte beseft moet hebben dat zijn handelen tot de dood kon leiden. Door zo te handelen heeft hij ook bewust de aanmerkelijke kans op het overlijden van zijn dochtertje aanvaard. Daarmee is sprake van doodslag", aldus de
advocaat-generaal.

Een celstraf van aanzienlijke duur is op zijn plaats, zo vindt de advocaat-generaal. "Gelet op het onomkeerbare gevolg past geen andere straf dan een celstraf. Niet alleen is een einde gekomen aan het leven van een klein meisje, een baby nog, maar ook zijn de levens van anderen, met name van
de moeder, verwoest."

Deel dit op

*