Tuchtrecht | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose | ECLI:NL:TGZRZWO:2016:58

ECLI:NL:TGZRZWO:2016:58

Datum uitspraak: 20-05-2016

Datum publicatie: 20-05-2016

Zaaknummer(s): 241/2015

Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose

Beroepsgroep: Arts

Beslissingen: Ongegrond/afwijzing

Inhoudsindicatie: Verweerder, chirurg, heeft bij klaagster een schildklieroperatie uitgevoerd. Klaagster verwijt verweerder dat haar stemband is beschadigd en dat haar stem twee octaven lager is geworden. Niet gebleken is dat verweerder de ingreep niet zorgvuldig heeft uitgevoerd. Stemverandering is niet vastgesteld en kan, als er sprake van is, diverse andere oorzaken hebben.

-------------------

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 20 mei 2016 naar aanleiding van de op 7 oktober 2015 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A, wonende te B,

k l a a g s t e r

-tegen-

C, chirurg, werkzaam te B,

bijgestaan door mr V.C.A.A.V. Daniels, verbonden aan VvAA-Rechtsbijstand te Utrecht,

v e r w e e r d e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dit blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift;

- het verweerschrift met de bijlagen;

- het proces-verbaal van het op 25 maart 2016 gehouden mondeling vooronderzoek.

2. FEITEN

Op grond van de stukken (waaronder het medisch dossier van klaagster) dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

De klacht betreft de operatie (een hemi-thyreoidectomie links) die verweerder bij klaagster, geboren in 1958 heeft uitgevoerd op 31 maart 2015.

Klaagster was bij brief van 16 maart 2015 naar verweerder verwezen voor deze ingreep door de internist D. In de verwijsbrief is ondermeer vermeld:

"Reden van verwijzing: analyse nodus schildklier links, nu echo gemaakt ivm groei

Echo; Nodus links van maximaal 3,8 cm met overwegend benigne kenmerken in de linkerschildklierkwab.

Lab; TSH gb"

Verweerder heeft klaagster op 19 maart 2015 poliklinisch gezien. Verweerder noteerde ondermeer:

"Pate akkoord met de ingreep, complicaties [nabloeding, wondinfectie, hypocalciaemie, recurrens letsel, wondinfectie] besproken."

Verweerder heeft op 31 maart 2015 de ingreep bij klaagster uitgevoerd. De ingreep is ongecompliceerd verlopen. Wel had klaagster tijdens de ingreep oedeem van de larynx en lippen. Dit is geduid als mogelijk allergische reactie waarvoor klaagster naar het allergologisch centrum in E is verwezen. Er is een verslag opgesteld van de ingreep. In dit verslag staat ondermeer:

"(...) opzoeken en testen van de n. vagus met NIM, het circuit is intact, vervolgens als eerste verzorgen van onderpools- en daarna de bovenpools-vaten, identificatie n. laryngeus recurrens en sparen, eveneens testen met NIM, intact, verder mobiliseren schildklier over de trachea, tenslotte afklemmen tussen isthmus en li schildklierkwab, doornemen en afgifte voor hist. onderzoek, nogmaals co circuit thv n. vagus en n. laryngeus recurrens, intact (...)"

Postoperatief ging het goed met klaagster, waren er geen bijzonderheden en is zij op

1 april 2015 uit het ziekenhuis ontslagen. Klaagster kreeg controleafspraken mee voor de chirurg (verweerder) en de internist D.

Op de controleafspraak bij verweerder op 7 april 2015 om 08.35 uur is klaagster zonder bericht niet verschenen. Verweerder heeft klaagster die dag thuis gebeld en heeft gesproken met haar echtgenoot. Klaagster lag nog te slapen. Verweerder heeft de goede uitslag van het weefselonderzoek doorgegeven aan klaagsters echtgenoot.

Op 13 mei 2015 heeft verweerder telefonisch gesproken met de echtgenoot van klaagster. Verweerder noteerde:

"TC [echtgenoot]: gaat niet goed met echtgenote, vele diverse klachten. Geadviseerd om naar HA te gaan, zn via HA retour of beter bij schildklierproblematiek naar collega D [in juli staat al een afspraak]"

Klaagster is na de operatie op 31 maart 2015 niet meer voor poliklinische controle geweest bij verweerder en niet bij de internist D.

3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- dat haar stemband bij de ingreep is beschadigd en dat haar stem twee octaven lager is geworden.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij eraan twijfelt of het mogelijk is dat de stem van klaagster na de door hem uitgevoerde ingreep twee octaven lager is geworden en dat hij graag in gesprek zou komen met klaagster. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij op mogelijke stemverandering als complicatie heeft gewezen en de operatie zorgvuldig heeft uitgevoerd. Verweerder noemt een aantal andere mogelijke oorzaken van stemverandering.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Met betrekking tot de vaststelling van de feiten merkt het college het volgende op. Klaagster heeft, ondanks dat het college haar daar driemaal om heeft gevraagd, niet gerepliceerd. Verder is klaagster bij het mondelinge vooronderzoek, ondanks dat haar is verzocht zo spoedig mogelijk aan het college kenbaar als zij van de uitnodiging daarvoor geen gebruik zou maken, zonder bericht niet bij het mondelinge vooronderzoek verschenen. Dat betekent dat het college uitgaat van de feiten zoals verweerder die in het verweerschrift heeft weergegeven. Verder betekent dit, dat verweerder noch het college heeft kunnen vaststellen dat de stem van klaagster (te) laag is. Klaagster is immers nooit bij verweerder of zijn collega D op controle geweest en klaagster is niet bij het vooronderzoek verschenen. Dat betekent dat de klacht bij gebrek aan feitelijke grondslag dient te worden afgewezen.

Daaraan voegt het college nog het volgende toe. Vanwege de groei van de nodus in de schildklier was de door verweerder uitgevoerde ingreep medisch geindiceerd. Verweerder heeft de ingreep uitgevoerd op 31 maart 2015 en heeft van die ingreep een verslag gemaakt zoals hierboven weergegeven. Dit verslag bevat geen indicatie dat verweerder de ingreep niet zorgvuldig heeft uitgevoerd. Integendeel, daaruit blijkt dat verweerder de operatie lege artis heeft verricht. Ook overigens ontbreekt een indicatie dat verweerder niet zorgvuldig zou hebben gehandeld. Evenmin bevatten die stukken een indicatie dat de stem van klaagster, toen zij na de ingreep in het ziekenhuis verbleef, was veranderd. Ook is niet gebleken dat de echtgenoot op 13 mei 2015 de stemverandering als specifieke klacht heeft genoemd. Het college wijst er, met verweerder op, dat stemveranderingen -als daar inderdaad bij klaagster sprake van is- diverse andere oorzaken kunnen hebben.

Ten slotte geldt dat, als er al stemverandering ten gevolge van de ingreep is opgetreden, ervan moet worden uitgegaan dat verweerder op die mogelijkheid heeft gewezen.

5.3

Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.

6. DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, dr. P.C.M. Verbeek en

dr. G.J.M. Akkersdijk, leden-arts, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-berkovits, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2016 door

mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.