Scholen vinden cultuureducatie belangrijk, maar het is nog onvoldoende verankerd

Schoolleiders geven massaal aan cultuureducatie belangrijk te vinden, maar het er is nog een weg te gaan om het goed te verankeren in het onderwijs. Dit blijkt uit een peiling van de Algemene Vereniging Schoolleiders die door meer dan 300 schoolleiders in het primair onderwijs is ingevuld.

Het begrip cultuureducatie wordt door de schoolleiders divers ingekleurd, van een smalle interpretatie tot een zeer brede. In de kerndoelen (zie kader) is terug te vinden wat in ieder geval onder cultuureducatie valt. De manier waarop de school het vervolgens invult geeft veel ruimte. Door schoolleiders worden onder andere de traditionele vakgebieden zoals muziek, drama en beeldende vorming genoemd, maar ook zaken als erfgoededucatie, multiculturaliteit, media- educatie, godsdienst en normen en waarden. `Cultuureducatie is een rijk, breed en dekkend aanbod van creatief, expressief en cultureel', aldus een schoolleider. ` Voor komend schooljaar gaan we hier fors op inzetten tijdens talentmiddagen twee keer per week.' Op 34 procent van de scholen is cultuureducatie vastgelegd in een aparte leerlijn, een groep schoolleiders geeft aan dat ze daar mee bezigzijn.

Er wordt verschil gemaakt tussen het passief aanbieden en beleven naast actief beleven van kunst en de mogelijkheden voor de eigen expressie en het verwerven van kennis of begrippen. Vrijwel alle scholen werken samen met mensen van een kunst- of cultuurorganisatie, hebben persoonlijke contacten en worden uitgenodigd om deel te nemen aan programma's voor kunst of cultuur.

Op 80 procent van de scholen is een cultuurcooerdinator aanwezig. Dit is in 10 procent van de gevallen een LB functie, 11 procent wordt gefaciliteerd als een functie en in 79 procent van de gevallen is het een taak. Meer dan de helft van de schoolleiders geeft aan dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor cultuureducatie. In de andere gevallen is het vaak een (cultuur) cooerdinator of een leerkracht.

`Leerkrachten ervaren handelingsverlegenheid op dit onderdeel', merkt een schoolleider op. Op ruim de helft van de scholen is cultuureducatie een betekenisvol onderdeel van het professionaliseringstraject van leerkrachten. Schoolleiders hechten er belang aan dat dit op de opleidingsinstituten wordt aangeboden, maar een grote meerderheid vindt het niet nodig dat dit in een mastertraject is. De cultuurcooerdinatoren zijn zeer divers opgeleid. Van helemaal niet, een paar dagdelen tot leergangen van een jaar of meer.

De tijd die op school aan cultuureducatie wordt besteed varieert enorm, van 0 tot 11 uur per maand per groep. Door de verschillende interpretaties van het begrip cultuureducatie is niet goed duidelijk hoe de uren precies worden besteed. Op bijna de helft van de scholen is cultuureducatie onderdeel van andere vakgebieden en niet expliciet beschreven.

Op bijna de helft van de scholen is er naast de lumpsum (11,50 euro per leerling per jaar) sprake van extra middelen voor cultuureducatie. Vooral van gemeenten en provincies, een derde geeft aan dat de extra middelen van andere partijen komen zoals ouders. Meestal gaat het over geld dat vraaggestuurd beschikbaar wordt gesteld, veelal in de grote steden.

De schoolleiders zien de rol van de inspectie bij cultuureducatie vooral stimulerend, reflecterend of adviserend. De ambitie van veel schoolleiders ten aanzien van cultuureducatie is een leerlijn, meer geintegreerd. `Het moet vanzelfsprekender zijn, niet als iets erbij.'

De AVS heeft het initiatief genomen een denktank te vormen gericht op het versterken, positioneren en ondersteunen van de ontwikkeling van cultuuronderwijs in de sector funderend onderwijs. Na de sterke focus op opbrengstgericht onderwijs kwamen er steeds meer signalen uit de scholen, dat ontwikkelen van onze leerlingen een breder palet van competenties en vaardigheden vraagt, waarbij meer ruimte voor persoonsvorming een steeds terugkerende factor bleek. Ook Onderwijs2032 geeft aan dat persoonlijke ontwikkeling een centrale plek heeft in het onderwijs. Vakken als beweging en expressie, sport en kunst en cultuur zijn hierbij van groot belang. Cultuureducatie kan hierbij een bepalende rol spelen.

Er is tot nu toe slechts beperkt zicht op de rol en positie van cultuureducatie in het curriculum en in de scholen. Uit diverse leiderschapsonderzoeken weten we dat de schoolleider een bepalende factor is bij de kwaliteit van onderwijs. Ook in het organiseren van de professionele dialoog over de visie en het curriculum in de school is de rol van de schoolleider cruciaal. De manier waarop doorlopende leerlijnen worden ingericht zijn een steeds belangrijker onderwerp van gesprek aan de teamtafels. Scholen zijn bewuster aan het kijken welke plek een methode in het leren en lesgeven heeft en welke andere materialen en middelen daarbij worden ingezet. Zij verkennen diverse pedagogieen en didaktieken alsook samenwerking met andere sectoren die een goede invulling van steeds meer `gepersonaliseerd leren' kunnen ondersteunen.

Met deze peiling krijgt de AVS zicht op de daadwerkelijke positie van cultuuronderwijs in de sector gezien vanuit het perspectief van de schoolleider. De resultaten geven richting aan wat er nog te doen en te ontwikkelen is om cultuuronderwijs een volwaardige plek in het onderwijs en de ontwikkeling van leerlingen te geven. AVS-voorzitter Petra van Haren: "Wij willen samen met partners uit de sector onderwijs en cultuur werken aan een zinvolle, duurzame en uitvoerbare verankering van cultuureducatie in de scholen. Wij streven naar een constructieve dialoog met onze schoolleiders, het ministerie en andere beleidsmakers om dit te realiseren."

Kerndoelen cultuureducatie:

51. De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.

52. De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer.

53. De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.

54. De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.

55. De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.

56. De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.