De Eerste Kamer heeft een motie van 50PLUS aangenomen. Daarin wordt de regering verzocht te onderzoeken op welke manier ook alle pensioenfondsen hun deelnemers een variabele uitkering kunnen bieden in het geval van vrijwillige pensioenregelingen.

Hierbij mag het ontbreken van een werkgeversbijdrage niet belemmerend werken. Het onderzoek moet tijdig worden afgerond met de intentie de benodigde wijzigingen mee te kunnen nemen in de zogeheten `veegwet' die is aangekondigd. De motie was mede ingediend door de senatoren H. ten Hoeve van de Onafhankelijke Senaatsfractie en M.G.H.C. Oomen-Ruijten van het CDA. Mede namen de OSF-fractie sprak Van Rooijen in het Kamerdebat op dinsdag 14 juni.

Bij de motie gold mede als overweging dat de Wet verbeterde premieregeling tot doel heeft alle deelnemers aan premieovereenkomsten een keuze te bieden tussen een vaste of een variabele uitkering. Alsook dat de regering de keuze voor een variabele uitkering bij een vrijwillige premieovereenkomst van een pensioenfonds alleen mogelijk maakt als er sprake is van een 10%- werkgeversbijdrage. Voorts speelt mee dat het voor bedrijfstakpensioenfondsen in de praktijk niet mogelijk is om een 10%- werkgeversbijdrage te vragen en daarom de deelnemers de keuzemogelijkheid voor een variabele uitkering niet kan worden geboden. Uiteindelijk moet het ook mogelijk worden dat deelnemers aan vrijwillige pensioenregelingen bij pensioenfondsen een keuze krijgen tussen een vaste en een variabele pensioenuitkering.

Uiteindelijk stemde de senaatsfractie van 50PLUS tegen het voorstel van wet van het Eerste Kamerlid lid Lodders tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verbetering van premieregelingen (Wet verbeterde premieregeling). Ook tegen stemden de fracties van CDA, SP, PvdD en OSF. De motie van 50PLUS werd aangenomen door de 5 partijen die tegen wet zijn, alsook door D66 en PVV.

Bij de behandeling van het onderwerp in de senaat koos de fractie van 50PLUS op een kritische benadering, gelet op de vele reacties van organisaties uit het veld na de behandeling in de Tweede Kamer. De fractie van 50PLUS stond voor een moeilijke afweging, omdat ook de belangen van de deelnemers in het geding zijn en zwaar moeten wegen. Maar het voorstel voldoet volgens 50PLUS niet aan de eisen van uitvoerbaarheid, eenvoud en heldere communicatie naar de deelnemers. Het is een van de taken van de Eerste Kamer om daarop te letten, stelde 50PLUS-senator Van Rooijen. Hij wees erop dat D66-senator Rinnooy Kan in dit kader nog sprak over excessief complex. "We denken daarbij met name aan de constructie van de dalende uitkering, door hem een onding genoemd. Wij vinden het een krakkemikkig voorstel. Alles afwegende zal onze fractie tegen stemmen", aldus Martin van Rooijen.

Wie belangstelling heeft voor de volledige tekst van de bijdrage van Martin van Rooijen aan het debat in de senaat over de verbeterde premieregeling kan deze HIER lezen.

(c) 15 juni 2016