PO-Raad voorstander van vernieuwd inspectietoezicht, maar ziet nog a..


21-06-2016
Onderwijsinhoud en -opbrengsten

Vanaf augustus 2017 slaat de Inspectie van het Onderwijs een nieuwe weg in met het onderwijstoezicht. De rol, werkwijze en het mandaat van de inspectie zullen dan veranderen. De PO-Raad juicht de nieuwe, meer terughoudende rol van de inspectie toe, maar ziet nog wel een aantal zorgpunten.

Vanaf augustus 2017 verandert het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs. Zo zal het eigen verhaal van de school het vertrekpunt vormen voor het oordelen en stimuleren, in plaats van een `vinklijstje'. Ook treedt de inspectie terug wanneer opbrengsten, financieel beheer en kwaliteitszorg
op orde zijn. Voor besturen en scholen die deze zaken op orde hebben, betekent dit dat het toezicht zich richt op het gesprek met het bestuur. In de brief die minister Bussemaker op 22 juni naar de Tweede Kamer stuurde, vindt u een overzicht van de andere belangrijkste wijzigingen.

De PO-Raad streeft al langer naar een meer terughoudende rol van de inspectie. Een goed schoolbestuur is in haar visie in staat om een goede zelfevaluatie uit te voeren en inzicht te geven in het geleverde onderwijsresultaat en het eigen kwaliteitszorgbeleid. Dat betekent dat een schoolbestuur
ook in staat is om benodigde verbeteracties binnen de school in gang te zetten. De PO-Raad en haar leden geven hier, vanuit de Code Goed Bestuur, uitvoering aan. De inrichting van een bestuurlijk visitatiestelsel voor de sector past ook in deze ontwikkeling. De gekozen koers van de inspectie
beschouwt de PO-Raad dan ook als een goede ontwikkeling die aansluit op haar visie. Ook waardeert zij de intensieve dialoog die de inspectie met de sector heeft gevoerd om te komen tot dit nieuwe toezichtkader. Zo zijn de nieuwe kaders en werkwijzen uitgebreid in pilots getoetst, voelen de
betrokken leden zich gehoord en heeft de inspectie zich met open vizier opgesteld. De sector werkt er hard aan om het eigenaarschap voor onderwijskwaliteit bij de school zelf te versterken. Vertrouwen in de sector is van belang, zeker als de basiskwaliteit op orde is. De PO-Raad hoopt dat de
inspectie in gesprek blijft met de sector en dat zij bereid is om bevindingen vanuit de sector door te vertalen naar aanpassingen binnen het toezichtkader.

Gedifferentieerd eindoordeel

Desondanks heeft de PO-Raad nog een aantal kritische kanttekeningen. Zo heeft zij in aanloop naar het nieuwe toezichtkader bezwaar gemaakt tegen het geaggregeerd predicaat `goed'. Dit in lijn met de uitspraken van de Algemene Leden Vergadering van de PO-Raad van juni 2015 en overige
consultaties met onze leden. Het standpunt van de PO-Raad is: `gedifferentieerd kijken ja, gedifferentieerd eindoordelen (voldoende versus goed), nee'. De inspectie is gedeeltelijk aan dit bezwaar tegemoet gekomen door het predicaat `goed' als facultatief te stellen. Dit betekent dat een
school uitsluitend in aanmerking komt voor het predicaat `goed' wanneer het bestuur expliciet om dit aanvullende onderzoek vraagt. Toch kleeft er een risico aan het gedifferentieerd eindoordeel. Zo worden scholen mogelijk meer geprikkeld om aan de eisen voor het predicaat `goed' te voldoen in
plaats van het doorvoeren van verbeteringen die daadwerkelijk leiden tot beter onderwijs voor de leerling. Ook is eenduidigheid over wat `goed' is moeilijker vast te stellen. Onderwijskwaliteit boven de basiskwaliteit wordt steeds meer een dynamisch en subjectief begrip.

Nieuwe wetgeving

Op 1 juli 2017 treedt de wet Doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht in werking (initiatief wet SGP, CDA en D66). Deze wet schrijft voor dat er een duidelijk onderscheid moet zijn tussen de twee taken van de inspectie. Enerzijds ziet de inspectie toe op naleving van de eisen die de
wet stelt aan de onderwijskwaliteit op scholen, anderzijds is het de taak van de inspectie om verbetering van de onderwijskwaliteit te stimuleren. Stimulerende woorden van de inspectie, bedoeld om scholen te helpen bij het verder verbeteren van hun onderwijs, kunnen mogelijk ervaren worden als
oordeel. Beide taken, controleren en stimuleren, lopen daarmee door elkaar heen. De PO-Raad vindt dat er nog een belangrijke taak voor de inspectie ligt om het duidelijke onderscheid, zoals beschreven in de wet, door te vertalen naar de dagelijkse praktijk.

Laatst gewijzigd:
dinsdag 21 juni 2016