Hoe informatie van inlichtingendiensten verzoenen met een eerlijk proces - KU Leuven

22 JUNI 16. Het gebruik van informatie die de inlichtingendiensten aanleveren, is vandaag de dag een essentieel element in de beveiliging van ons land. Toch is het niet evident om deze informatie ook als strafrechtelijk bewijs te gebruiken wanneer de verdachten uiteindelijk terecht staan. De geheimhouding die bijna inherent verbonden is aan het inlichtingenwerk, dreigt dan in conflict te komen met de principes van een open en eerlijke procesvoering. Doctorandus Bart Vangeebergen doet enkele aanbevelingen.

Bij het gebruik van inlichtingen in het kader van opsporing en vervolging van strafbare feiten denken sommigen met een bang hart terug aan historische excessen, zoals de STASI of de Gestapo. Uit het onderzoek van jurist en criminoloog Bart Vangeebergen blijkt dat die vrees ten aanzien van de moderne inlichtingendiensten, die ingebed zijn in een democratische rechtsstaat, onterecht is.

Voortbouwend op een historisch onderzoek naar het ontstaan van de inlichtingendiensten, analyseert de onderzoeker ook de actuele situatie in Belgie, Nederland en Duitsland. Hoe pakken zij de paradox tussen geheime informatie en transparante rechtspraak aan? Bart Vangeebergen besluit dat noch ons land, noch de beide buurlanden beschikken over een omvattende regelgeving die in staat is het gebruik van inlichtingen in al zijn vormen steeds in overeenstemming te brengen met het recht op een eerlijk proces zoals geformuleerd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Wel worden er in elk land strenge voorwaarden en beperkingen opgelegd aan het verstrekken en gebruiken van inlichtingen. Maar het gebrek aan samenhang tussen deze regelingen en hun beperkte of soms gebrekkige toepassingsgebied, ondermijnt de effectiviteit ervan.

Uit het onderzoek komen niettemin enkele algemene principes en technieken naar voren die het gebruik van inlichtingen wel met het recht op een eerlijk proces in overeenstemming kunnen brengen. "Vooral in Belgie moet het doel van het inlichtingenwerk en de voorrang daarvan op het gerechtelijke werk duidelijker worden omschreven," aldus Bart Vangeebergen. "Daarnaast moet men ook consequente voorwaarden uitwerken waaronder de inlichtingendiensten informatie aan de politiediensten kunnen verstrekken," licht Vangeebergen verder toe. "Een dergelijk verstrekkingsregime moet gebaseerd zijn op de principes van doelbinding (waardoor het gebruik van informatie beperkt moet blijven tot het doel waarvoor zij werd verstrekt) en proportionaliteit (waardoor het verstrekken en gebruiken van informatie wordt beperkt tot de meest ernstige misdrijven)."

Contact: Bart Vangeebergen, Instituut voor Strafrecht KU Leuven