Tuchtrecht | Overige klachten | ECLI:NL:TGZRZWO:2016:97

ECLI:NL:TGZRZWO:2016:97

Datum uitspraak: 23-08-2016

Datum publicatie: 23-08-2016

Zaaknummer(s): 204/2015

Onderwerp: Overige klachten

Beroepsgroep: Verpleegkundige

Beslissingen: Niet-ontvankelijk

Inhoudsindicatie: Klacht tegen verpleegkundige. Verpleegkundige, die teamleider was van de afdeling alwaar klager verbleef, was onder meer verantwoordelijk voor het rookbeleid van de afdeling. Tweede tuchtnorm. Verweerder heeft zich niet begeven op het terrein waarop hij ook de deskundigheid bezit behorende bij zijn inschrijving als verpleegkundige in het BIG-register. Klager niet-ontvankelijk.

-----------------

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 23 augustus 2016 naar aanleiding van de op 25 september 2015 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A, wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C, verpleegkundige, werkzaam te D,

bijgestaan door mr. S.J.W Schreurs,

v e r w e e r d e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dit blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift;

- het aanvullende klaagschrift;

- het verweerschrift;

- een brief van 15 december 2015 van klager, waarin deze de klacht intrekt;

- een brief van 5 januari 2016 van verweerder waarin deze verzoekt de behandeling voort te zetten;

- de repliek;

- nog een repliek, met bijlagen;

- de dupliek.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in vooronderzoek.

2. FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager verbleef van 11 juni 2015 tot 18 februari 2016 in E. Verweerder werkte daar als teamleider.

Klager heeft vanaf het begin van zijn verblijf aangegeven dat hij klachten had over rook van medepatienten die rookten. Hij heeft hierover meerdere klachten ingediend. Ook had klager last van chemische (afwas)middelen. Klager heeft verzocht om een hogere bureaustoel vanwege een gehandicapte arm maar heeft lang op deze stoel moeten wachten. Een klacht voor de klachtencommissie is op de afdeling blijven liggen en niet tijdig doorgestuurd naar de klachtencommissie.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- het volgende.

Klager verwijt verweerder als verantwoordelijke voor het rookbeleid dat de luchtkwaliteit op de afdeling beneden alle peil was. Ook had klager last van de geur van chemische schoonmaakmiddelen. Hij verwijt verweerder dat hij onvoldoende heeft gezorgd voor leefruimtes zonder schadelijke stoffen. Verweerder heeft klager tegengewerkt in het verkrijgen van een hogere bureaustoel. Verweerder heeft een klacht van klager niet doorgestuurd naar de klachtencommissie.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- het volgende aan.

Klager spreekt verweerder aan op zijn handelen als manager en niet als verpleegkundige. Verweerder is van mening dat dit handelen niet rechtstreeks valt onder het regime van de wet BIG en daarmee ook niet onder het tuchtrecht. Primair is verweerder daarom van mening dat klager niet ontvangen dient te worden in zijn klacht.

Subsidiair stelt verweerder dat er conform het rookbeleid is gehandeld. Als teamleider was verweerder verantwoordelijk voor een goede naleving en handhaving van het algemene rookbeleid binnen de instelling. Op de momenten dat verweerder bekend werd dat klager last had van rook heeft hij daar met alle betrokkenen over gesproken. Afspraken over het rookbeleid zijn voortdurend onder de aandacht gebracht en medepatienten zijn voorgelicht over het rookbeleid. De interne klachtencommissie heeft hierover ook geoordeeld en dit heeft niet geleid tot bijzondere afspraken of herziening van het rookbeleid.

Naar aanleiding van de klachten van klager is er onderzoek gedaan door een ingenieursbureau naar de luchtkwaliteit. Dit leverde geen bijzonderheden op. Er was sprake van voldoende ventilatie. Dat bij gebruik van schoonmaakmiddelen en tijdens kookmomenten geuren vrijkomen kan verweerder niet worden verweten. Verweerder is pas in een laat stadium op de hoogte geraakt van de wens van klager ten aanzien van een bureaustoel. Dit is vervolgens nog dezelfde week geregeld.

Klager heeft in de behandelperiode vele brieven geschreven naar behandelaren en management. De hoeveelheid was dermate groot dat het niet haalbaar was om alle brieven direct te beantwoorden. Er werd daarom met klager afgesproken dat de brieven in de wekelijkse of tweewekelijkse contactmomenten tussen de behandelaar, persoonlijk begeleider en klager werden besproken. Het is nooit helemaal duidelijk geworden waarom de betreffende klachtbrief niet direct is doorgestuurd. Verweerder is hier echter niet rechtstreeks bij betrokken geweest en bestrijdt dat hij hier over opdracht zou hebben gegeven.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Wat verweerder in deze zaak als BIG-geregistreerd verpleegkundige wordt verweten is niet zozeer handelen dat wordt bestreken door de eerste tuchtnorm (art. 47 lid 1, aanhef en onder a, Wet BIG), die kort gezegd betrekking heeft op de relatie tussen een zorgverlener en een patient, maar veeleer handelen van verweerder als teamleider/manager. Volgens de tweede tuchtnorm (art. 47 lid 1, aanhef en onder b, Wet BIG) is verweerder tevens onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig ander dan onder a bedoeld handelen of nalaten in de hoedanigheid van verpleegkundige in strijd met het belang van een goede uitoefening van individuele gezondheidszorg. Daarvoor is vereist dat dit handelen of nalaten voldoende weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg en dat verweerder niet alleen heeft gehandeld als teamleider/manager maar zich daarbij tevens heeft begeven op het terrein waarop hij ook de deskundigheid bezit behorende bij zijn inschrijving als verpleegkundige in het BIG-register.

In het midden kan blijven of het door klager in de verschillende klachtonderdelen aan de orde gestelde handelen of nalaten (voldoende) weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg; bij het ene klachtonderdeel zal dat meer het geval zijn dan bij het andere. Dit kan in het midden worden gelaten omdat verweerder bij het hem verweten handelen of nalaten zich in elk geval niet heeft begeven op het terrein waarop hij de deskundigheid bezit behorende bij zijn inschrijving als verpleegkundige in het BIG-register. Het toezien op naleving van het rookbeleid, op het waarborgen van een goede luchtkwaliteit, het al dan niet voorzien van klager van een bureaustoel en het niet-tijdig doorsturen van een klachtbrief, zijn allemaal kwesties die verweerder als manager aangingen maar waarbij hij geen gebruik heeft gemaakt van zijn deskundigheid als verpleegkundige.

5.2

Het voorgaande houdt in dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn klacht. Om redenen, aan het algemeen belang ontleend, zal deze beslissing worden gepubliceerd.

6. DE BESLISSING

Het college:

- verklaart klager niet ontvankelijk in zijn klacht;

- bepaalt dat deze beslissing nadat deze onherroepelijk is geworden in geanonimiseerde vorm in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften `Tijdschrift voor Gezondheidsrecht', `Gezondheidszorg Jurisprudentie' en `Medisch Contact' .

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, en A.H. de Vries en

E. van Egmond, leden-verpleegkundigen, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2016 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.