In hoger beroep 12 jaar cel geeist wegens moord in Weert


13 oktober 2016 - Ressortsparket

De advocaat-generaal (OM) in Den Bosch heeft in hoger beroep twaalf jaar cel geeist tegen een inmiddels 31-jarige man. In de visie van het OM heeft hij op 6 november 2012 een eveneens 31-jarige man van zeer dichtbij doodgeschoten bij een winkelcentrum in de Weerterwijk Moesel. Er was sprake
van een conflict waarbij geld en dreigementen een rol speelden.

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot vijftien jaar cel wegens medeplegen moord. De officier had twaalf jaar geeist, eveneens wegens moord. De verdachte stelde hoger beroep in.

De verdachte heeft erkend dat hij op het slachtoffer heeft geschoten. Volgens verdachte is er sprake geweest van doodslag, het wapen zou ongewild zijn afgegaan en er zou geen sprake geweest zijn van een planmatige aanpak. Ook zou hij alleen hebben gehandeld.

In de visie van de advocaat-generaal is in het dossier voldoende bewijs aanwezig om te stellen dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad en dat daarmee sprake is van moord. Het planmatig optreden blijkt uit het feit dat verdachte het slachtoffer naar een plaats heeft geleid waar zij
alleen waren, heel bewust een specifiek moment heeft gekozen om te schieten en dat toen ook daadwerkelijk heeft gedaan. Dit blijkt onder andere uit camerabeelden en wordt ondersteund door getuigenverklaringen. De advocaat-generaal vindt dan ook dat niet gesteld kan worden dat sprake was van
een "hevige gemoedsopwelling die nadenken onmogelijk maakte." Tenslotte heeft verdachte, na het schieten, het slachtoffer nog diverse keren in de nek gestoken/gesneden met een mes, omdat hij "het wilde afmaken". Daarna rende verdachte weg en kwam nog een aantal keer terug om zijn spullen te
zoeken. Daarmee wiste hij zijn sporen uit. Toen verdachte thuis kwam heeft hij al zijn spullen, inclusief het vuurwapen, weggegooid.

Verder vindt de advocaat-generaal dat de rechtbank ten onrechte medeplegen heeft aangenomen. De omstandigheden in het dossier rond een medeverdachte vragen wel om een uitleg en kunnen worden gezien als aanwijzing dat deze op enige wijze betrokken is geweest bij de strafbare feiten. De
medeverdachte ontkent echter en ook verdachte heeft verklaard dat hij er niets vanaf wist. "De aanwijzingen in het dossier zijn dan ook onvoldoende om te kunnen vaststellen dat sprake is geweest van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en die medeverdachte dat dit kan
worden gekwalificeerd als medeplegen. Verdachte moet dan ook worden gezien als de pleger van de moord."

Bij de strafeis is rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Ook is rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.

Uitspraak over twee weken.

Deel dit op

*