In hoger beroep 9 maanden gevangenisstraf geeist tegen klant 17-jari..


3 november 2016 - Ressortsparket

De advocaat-generaal (OM) in Arnhem heeft vandaag een gevangenisstaf van negen maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk geeist tegen een 44-jarige man uit Urk. De man wordt verdacht van ontucht met een minderjarig slachtoffer van een pooierboy.

De moeder van het meisje deed in 2014 melding van het feit dat haar minderjarige dochter door een pooierboy was gedwongen tot prostitutie. Het meisje verklaarde daarop over ontmoetingen met klanten, waaronder de verdachte, in onder andere een hotel in Amersfoort. De man zou per whatsapp
contact hebben gezocht met het telefoonnummer dat vermeld stond bij een advertentie van het meisje. In werkelijkheid werden deze berichten beantwoordt door haar pooier.

Deze contacten leidden tot een ontmoeten tussen de verdachte, de pooierboy en het meisje. Daarbij heeft de verdachte een geldbedrag overhandigt aan de pooierboy, waarop het meisje met de man zou zijn meegegaan. Hoewel de verklaringen van de verdachte en het meisje over hetgeen daarna is
gebeurd elkaar weerspreken, stelt het OM dat voor de man volstrekt duidelijk moet zijn geweest dat hij te maken had met een heel jonge vrouw die gedwongen werd tot prostitutie. "Hij is bereid om grof geld voor seks met deze jonge vrouw te betalen en neemt daarmee bewust het risico dat hij te
maken krijgt met een meisje dat nog geen 18 jaren oud is", aldus de advocaat-generaal.

De advocaat-generaal verwees bij het uitspreken van zijn strafeis naar de eisen die zijn gesteld in de Valkenburgse zedenzaak. Een eis van 9 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk ligt meer in de richting van de eisen die in deze zaak zijn gesteld aan bezoekers van een minderjarig meisje in
de prostitutie. Strafverzwarende omstandigheden zijn het feit dat het meisje zich in een kwetsbare positie bevond en duidelijk had aangegeven tot prostitutie gedwongen te worden, aldus het OM. Als enige verzachtende omstandigheid wijst het OM op de eis in eerste aanleg, waarvan niet drastisch
kan worden afgeweken. Daarnaast verwijst de advocaat-generaal nadrukkelijk naar de wet en de richtlijn van het OM die het opleggen van taakstraffen in zaken als deze volgens het OM niet toestaat.

De officier van justitie eiste in eerste aanleg een celstraf van drie maanden tegen de man. De rechtbank veroordeelde hem tot 1 dag gevangenisstraf, met aftrek van de dag die hij al in voorarrest had gezeten, en een werkstraf van 180 uur. De verdachte stelde hierop hoger beroep in. Het OM
heeft geen beroep ingesteld tegen uitspraak van de rechtbank maar neemt desondanks vandaag een nieuw standpunt in met betrekking tot de eis en de opgelegde straf.

De uitspraak van het Hof volgt (naar verwachting) over twee weken.

Deel dit op

*