Tuchtrecht | Geen of onvoldoende zorg | ECLI:NL:TGZCTG:2016:323

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2016:323

Datum uitspraak: 03-11-2016

Datum publicatie: 03-11-2016

Zaaknummer(s): c2016.068

Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg

Beroepsgroep: Arts

Beslissingen:

Inhoudsindicatie: Klacht tegen anesthesioloog. Klager is door zijn tandarts naar de anesthesioloog verwezen voor een preoperatieve screening in verband met door de tandarts bij klager te verrichten restauraties en extracties onder (algehele) narcose. De anesthesioloog concludeerde dat er een te hoog risico verbonden was aan algehele anesthesie en dat de behandeling goed zou kunnen geschieden onder lokale anesthesie. Klager verwijt de anesthesioloog grove nalatigheid, neerbuigend gedrag, arrogantie, onbeschoftheid en schending van zijn mens-zijn. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klacht over de bejegening faalt en dat er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat de anesthesioloog in enig opzicht professioneel in gebreke is gebleven. De klacht is door het Regionaal Tuchtcollege als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep verworpen.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2016.068 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

C., Anesthesioloog, werkzaam te D.,

verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. C.J. van Weering, advocaat te Leiden.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 26 oktober 2015 bij het Regionaal Tuchtcollege te Groningen tegen C. - hierna de anesthesioloog - een klacht ingediend. Bij beslissing van 19 januari 2016, onder nummer G2015/129 heeft dat College de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.

Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen.

De anesthesioloog heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 4 oktober 2016, waar zijn verschenen de anesthesioloog, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. Van Weering voornoemd. Klager is niet verschenen. Hij heeft op 1 september 2016 telefonisch aan het Centraal Tuchtcollege medegedeeld dat hij niet ter terechtzitting aanwezig zal zijn.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

"2. Vaststaande feiten

2.1

Verweerder is werkzaam in het E. te D. Klager is naar hem verwezen door Tandarts F. in dezelfde plaats.

2.2

Verweerder diende te beoordelen of bij klager restauraties en extracties zouden kunnen plaatsvinden onder (algehele) narcose. Zijn conclusie was dat er een te hoog risico verbonden was aan algehele anesthesie. De behandeling zou goed kunnen geschieden onder lokale anesthesie.

3. De klacht

Klager brengt naar voren dat verweerder grof nalatig is geweest, hem neerbuigend, arrogant en onbeschoft behandeld heeft en zijn mens-zijn heeft geschonden. Verweerder zou onder meer hebben gezegd: `ik ben niet van plan om jou onder narcose te brengen alleen om je gebit te laten verwijderen. Ik heb niets met jouw tandarts te maken. Ik bepaal wat hier gebeurt. Ga maar bij de tandarts op de stoel zitten en laat die het maar doen.' Naar klagers mening had verweerder dit al tevoren uitgemaakt. Hij was helemaal niet van plan om ook maar iets uit te voeren. Hij vroeg met stemverheffing: `rook je ook nog?'.

4. Het verweer

Verweerder zet in zijn verweerschrift uitvoerig uiteen hoe de procedure na verwijzing in het algemeen verloopt en wat hij in de onderhavige casus gedaan heeft om tot zijn conclusie te komen. Hij herkent zich niet in de beschrijving van zijn gedrag jegens klager. Het was juist klager die verbaal agressief werd en boos wegliep nadat hij hem had proberen uit te leggen waarom algehele narcose niet mogelijk was. Verweerder heeft onder meer opgemerkt dat klagers pulmonale status niet optimaal was. Klager kreeg zuurstofbehandeling thuis. In dit verband heeft verweerder inderdaad zijn verbazing uitgesproken dat klager nog steeds rookte.

5. Beoordeling van de klacht

5.1

Klager heeft, zoals reeds is overwogen, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid in het vooronderzoek te worden gehoord. Het college houdt het er daarom voor dat hij tegen het verweer niets heeft kunnen of willen inbrengen. Dat verweer moet dus in beginsel als feitelijk juist worden aanvaard.

5.2

Dit betekent dat de klacht faalt voor zover deze betrekking heeft op de bejegening van klager. Het college heeft in het dossier ook geen objectieve gegevens aangetroffen die maken dat aan klagers lezing van de gebeurtenissen meer geloof zou moeten worden gehecht dan aan die van verweerder.

5.3

Het college ziet voorts in de beschrijving van de procedure, zoals deze in dit geval is gevolgd, en in de opsomming van de onderzoekshandelingen die verweerder volgens zijn verweer heeft verricht, geen aanknopingspunten voor het oordeel dat hij in enig opzicht professioneel in gebreke is gebleven. De resultaten van zijn onderzoek kunnen zijn conclusie dragen dat het niet verantwoord was klager een algehele narcose te doen ondergaan in verband met de beoogde restauraties en extracties.

6. Slotsom

De klacht in in alle delen kennelijk ongegrond. Daarom moet worden beslist als volgt".

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat klager in zijn beroepschrift en aanvullingen daarop (brieven ingekomen op 28 januari 2016 en 12 april 2016) voldoende duidelijk heeft aangegeven dat, en op welke gronden hij het niet eens is met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Het verweer van de anesthesioloog strekkende tot de niet-ontvankelijkheid van klager in het beroep vanwege onvoldoende gronden van beroep wordt verworpen. Klager is ontvankelijk in het beroep.

5. Beoordeling van het beroep

5.1 Klager beoogt met zijn beroep de klacht in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege ter beoordeling voor te leggen.

5.2 De anesthesioloog heeft verweer gevoerd en (impliciet) geconcludeerd tot verwerping van het beroep van klager.

5.3 Het Centraal Tuchtcollege overweegt allereerst dat voor zover er in eerste aanleg sprake is geweest van procedurefouten of een verzuim, zoals door klager in beroep is aangevoerd, deze door de behandeling van de zaak in beroep zijn hersteld. Klager heeft in beroep opnieuw de gelegenheid gekregen zijn standpunten naar voren te brengen en het volgens klager onzorgvuldig tot stand gekomen oordeel van het Regionaal Tuchtcollege over de door hem ingediende klacht ter beoordeling aan het Centraal Tuchtcollege voor te leggen.

5.4 De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg.Het Centraal Tuchtcollege komt op grond van de stukken en de behandeling ter zitting in beroep omtrent het handelen van de anesthesioloogtot dezelfde bevindingen als het Regionaal Tuchtcollege en neemt hetgeen het Regionaal Tuchtcollege onder `5. Beoordeling van de klacht' heeft overwogen hier over.

5.5 Dit betekent dat het Centraal Tuchtcollege evenals het Regionaal Tuchtcollege de klacht ongegrond acht en dat het beroep moet worden verworpen.

6. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mr.T.W.H.E. Schmitz en mr.Prakke-Nieuwenhuizen, leden-juristen en dr. R.T. Ottow en dr. J.S. Poell, leden- beroepsgenoten en mr. D. Brommer, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting

van 3 november 2016. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.