Celstraffen geeist tegen groep jonge straatrovers Almere


17 november 2016 - Arrondissementsparket Midden-Nederland

"Zoveel straatroven, en met zo'n gemak gepleegd" , verzuchtte de officier van justitie vandaag ter zitting waar vier jonge mannen uit Almere terecht stonden voor elf straatroven in de periode van november 2015 tot mei 2016. Tegen alle vier eiste hij celstraffen varierend van vijf tot 24
maanden.

De groep had het gemunt op telefoons, maar ook geld, kleding, bankpassen en fietsen werden op gewelddadige manier afhandig gemaakt. De een werd van de fiets getrokken, de ander besprongen na het verlaten van de bus. Vaak werden er flinke klappen uitgedeeld of gedreigd met een wapen. De
straatroven vonden allemaal in Almere plaats, op de Goudsbloemweg, het Spoorbaanpad, de Siennastraat, de Chartreusestraat, de Leeuwstraat, Leemwierde, Vrijmark, de Romeweg, de Kruisstraat en het Tjaikovskipad.

Daarnaast maakten de vier zich al dan niet samen schuldig aan heling, poging woninginbraak, mishandeling, diefstal door middel van braak en diefstal met geweld uit een woning. In dit laatste geval werd het slachtoffer van een straatroof gedwongen naar zijn huis te gaan en daar hielden de
verdachten flink huis terwijl de moeder en zus van het slachtoffer in het huis lagen te slapen. Ook lichtte de officier van justitie de straatroof op 8 februari 2016 op de Vrijmark uit. Het slachtoffer was nog maar twaalf jaar oud en bijna thuis toen hij van zijn telefoon werd beroofd.

Om de feiten te bewijzen voerde officier van justitie tal van middelen aan: camera- en andere beelden, reisgegevens, verklaringen en herkenningen, telefoongegevens, whatsapp gesprekken en het aantreffen van gestolen spullen bij de verdachten. Dat alles maakte dat hij de feiten bewezen achtte.
Bij twee verdachten ging het om zes feiten, bij een verdachte om acht feiten en bij de hoofdverdachte om dertien feiten, waaronder zes straatroven. "Ernstige feiten", benadrukte de officier van justitie, "waar slachtoffers nog lang last van houden."

Uit de whatsapp gesprekken en uit hun houding op zitting leken de verdachten de ernst niet in te zien. "Kennelijk werd dit gezien als een makkelijke manier om aan geld te komen, waarbij werd vergeten wat de gevolgen voor de slachtoffers zijn." In zijn eis hield de officier niet alleen rekening
met de ernst van de feiten maar ook met het strafblad van de jongens, hun ontkennende houding, hun jonge leeftijd, hun stoornissen en zwakbegaafdheid en het hoge recidiverisico. Tegen de 18-jarige verdachte eiste hij een celstraf van acht maanden waarvan vier voorwaardelijk, tegen een
19-jarige een celstraf van vijf maanden waarvan twee voorwaardelijk en tegen de 20-jarige verdachte een celstraf van twintig maanden waarvan vijf voorwaardelijk. Tegen de hoofdverdachte eiste hij 24 maanden waarvan zes voorwaardelijk, en 90 dagen jeugddetentie waarvan 60 voorwaardelijk. Ook
moeten er voorwaarden aan worden verbonden zoals toezicht door reclassering, ambulante behandeling en in een geval het dragen van een enkelband. Ten slotte moeten de vorderingen van de slachtoffers, totaal ca. 10.000 euro, worden toegewezen.

Deel dit op

*